Filae, beroemd eilandje in den Nijl, ± 24o N.B., 8 K.M. ten Z. van Assoeân, even ten N.O. van het eveneens beroemde eiland Bîgeh; dit eiland en F. waren een laatste toevluchtsoord voor de aanhangers van den Egypt. godsdienst tijdens de vervolgingen door de Christenen. De naam F. is de Grieksche vervorming van het Egypt. p-ilak (pě is ’t lidwoord, zie FAJJOEM) = „het eiland v. h. einde = grenseiland”. F. ligt bij het Z. einde v. h. gebied der eerste Nijl-katarakten; geheel aan ’t N. einde ligt Elefantine.
Aanvankelijk had Elef. de schoonste tempels, doch de Isis-tempel op F. werd in den loop der tijden veel belangrijker. Op Elef. zijn slechts enkele ruïnen over, terwijl op F. een mooie tempelgroep (waaraan men begonnen is te bouwen onder Ptolemeüs II Filadelfus, 280—247) in zijn geheel goed geconserveerd is gebleven; deze is gelegen in een prachtige omgeving en behoort tot ’t schoonste wat in Egypte bewaard is. Maar sinds 1902 staan die tempels op F. gedurende 6 maanden per jaar onder water, tengevolge van het opgestuwd worden v. h. Nijlwater door den zwaren stuwdam bij Assoeân; deze vormt een reusachtig reservoir, dat dient dan om de overstroomingen in Egypte te regelen. — Volgens een voorstelling der oude Egyptenaren ontspringt de Nijl uit twee diepe kolken, gelegen tusschen F. en Elefantine.