Figueroa

betekenis & definitie

Figueroa (Francisco de), Spaansch dichter, geb. omstreeks 1540, bezocht in 1579, als ridder van gezelschap van don Carlos van Aragon, Vlaanderen, en overleed omstreeks 1620 te Alcala de Henares, zijn geboorteplaats. Onderscheidde zich ook als krijgsman in Italië, waar hij zich de Italiaansche taal zoo volmaakt eigen maakte, dat zijne gedichten in die taal hem den naam van den goddelijken verwierven. Te Rome ontving hij den lauwerkrans als dichter. Uit overgroote bescheidenheid liet hij kort voor zijn dood al zijn pennevruchten verbranden; zijn vrienden en verwanten kwamen echter weldra met tal van afschriften van dichtstukken van zijn hand voor den dag, welke zij nog hadden kunnen redden, en die daarna in het licht werden gegeven.