Ferrer guardia (francisco) - Spaansch vrijdenker, geb. 1857 te Alella (bij Barcelona), terechtgesteld aldaar in 1909, kwam als 13-jarige boerenzoon in dienst bij een verlichten lakenhandelaar te Barcelona, met wien hij veel las en besprak, zag zich in ’80 aangesteld als wegopzichter bij een spoorweg-mij., nam, na in ’84 vrijmetselaar te zijn geworden, levendig deel in de politieke beroeringen van zijn land en ontsnapte in ’85 aan de vervolging naar Parijs, waar hij les gaf in het Spaansch en zich aan de hand van geleerde mannen, o. a. den geograaf Elisée Reclus, wijdde aan het bestudeeren van sociale en paedagogische vraagstukken. Inziende, dat het onwetende Spaansche volk niet door samenzwering en opstand te bevrijden was van wereldlijken en geestelijken dwang, stelde hij zich tot taak, het voor die bevrijding rijp te maken door het stichten van niet-clericale scholen, in welke richting reeds meer stappen waren gedaan, maar hij eerlang (1901) voorop schreed met het oprichten van zijne „Moderne School” (Escuela Moderna) te Barcelona, naar welker model binnen 6 jaren in Spanje 50 rationalistische scholen werden gesticht. Deze poging tot volksverlichting trachtte hij te steunen door het uitgeven van leer- en handboeken voor onderwijs in verschillende vakken alsmede van populair-wetenschappelijke werken, door hem e.a. uit het Fransch en Engelsch vertaald. In 1906, beticht als medeplichtige aan den bomaanslag op Alfonso XIII, werd hij, dien de koningspartij duchtte als republikein en als anarchist en de geestelijkheid als vrijdenker en vrijmetselaar, 13 maanden lang gevangen gehouden, doch toen vrijgesproken.
Maar zijne school te B. werd op last der Regeering voor goed gesloten (1907). F. verliet opnieuw zijn vaderland, en ging te Parijs en te Brussel hard werken voor zijne uitgeverszaak, waarin als internationale uitbreiding van „de Moderne School te Barcelona” verscheen de „Nieuwe School” (l’Ecole renovée), eerst maandelijks te Parijs en sinds begin 1909 wekelijks in Brussel, welk blad naast de belangen van het onderwijs ook die van een bond van onderwijzers bepleitte. Intusschen maakte zijn arbeid hem steeds meer en meer geducht en gehaat in zijn land, waar hij zich slechts weinig, alleen wegens familie-omstandigheden, ophield. Toen hij zich tijdens de onlusten (1909), die in Spanje als protest-beweging tegen den kostbaren oorlog met de Rif-Mooren (zie SPANJE, Geschiedenis) woedden, in B. bevond, werd hij gevangen genomen, beschuldigd van de aanstichter van het volksoproer te zijn en onder het schrikbewind ter dood veroordeeld en gefusilleerd. De Regeering liet tevens alle rationalitische scholen sluiten en de onderwijzers ervan verbannen. Deze „gerechtelijke moord” gaf in en buiten Spanje aanleiding tot vele heftige betoogingen en schier eindeloos couranten-geschrijf, wat den val van het conservatieve ministerie-Maura ten gevolge had. Een standbeeld, voor hem opgericht in Brussel, werd in 1915 op last der Duitsche overheid neergehaald.