Ferrari - 1) Defendente de Ferrari, Italiaansch schilder, geb. te Chivasso (in Piëmont) omstreeks 1490, bekend door tusschen 1510 en 1535 gedateerde werken, die groot talent verraden en zich kenmerken door een eenigszins Noordelijk karakter; vroeger werden enkele van F’s. werken zelfs aan Dürer toegeschreven. — Typisch voor F. zijn de zeer spits naar den kin toeloopende vrouwengezichten. De Madonna’s dragen steeds een grooten donkerblauwen mantel, aan mouwen en zoom met paarlen bezet. De ongeveer tachtig stukken van F. bevinden zich voornamelijk in musea en kerken in Noord-Italië, waar hij de renaissance den weg baande. — Litteratuur: C. Ricci, Italie du Nord (Ars Una) Parijs 1911, 208-209; Thieme-Becker’s Allg.
Lexik. d. bild. Künstler XI 443-446.
2) Emillio, Spaansch dichter, geb. 1852 te Valladolid; werken: Pedro Abelardo (dichtstuk, 1884), Poemas vulgares (1891), La aspiracion, Consummatum, En el arroyo, La muerte de Hipatia, Alegoria de Otoño, enz.; in 1905 werd hij tot lid van de Spaansche Academie gekozen.
3) Gaudenzio, Noord-Italiaansch schilder, geb. te Valduggia (Piëmont) omstreeks 1470 of 1480, overl. te Milaan in 1546, werkt tot 1538 in Piëmont — vooral te Varallo en te Vercelli — en verhuist dan naar Milaan. Hij was in zijn tijd de beste en invloedrijkste schilder in Piëmont en Lombardije en alleen omdat de meeste van zijn ongeveer vijftig bewaarde stukken in kleine stadjes in Noord-Italië verborgen zijn, is hij in het buitenland minder beroemd dan hij verdient. — In F.’s kunst zijn verschillende perioden te onderscheiden. Eerst zijn de gestalten overdreven slank en vertoonen ze gelijkenis van details met Perugino, dan verdwijnt de Umbrische invloed, krijgen de lichamen gewone verhoudingen, gaat F. als ideaal een hoogblonde haarkleur en bloeiende teint kiezen; uit deze periode dagteekenen zijn meesterwerken, ook van beeldhouwkunst, in de kerk Monte Sacro te Varallo; later laat de schilder het blonde type weer varen en begint zijn productie te gelijken op die van Correggio, echter zonder directe navolging, ten slotte neemt de inspiratie af en vervalt de kunstenaar in herhaling van vroegere scheppingen. — Litteratuur: Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d. bild. Künstler XI 449-452; C. Ricci, Italie du Nord (Ars Una). Parijs 1911, 213-214.
4) Giuseppe, Ital. wijsgeer en historicus, 1812-1876, vriend van Romagnosi, beroemd door het uitgeven van Vico’s complete werken (6 dln. Milaan 1836), hoogleeraar te Rochefort, Straatsburg en Bourges, wegens socialistische leer afgezet, werd, in Italië teruggekeerd, hoogl. te Turijn en later te Milaan. Hij behoort tot de positivisten en schreef over de politieke denkbeelden van Plato en Aristoteles, over Vico, Campanella, Machiavelli, enz. Het bekendst is zijn Filosofie der Revolutie, 2e druk 1873. (Revoluties en reacties wisselen regelmatig in de geschiedenis).
5) Gregorio de’, Genueesch schilder (1644-1726), bestudeerde te Parma de werken van Correggio en maakte daarvan voortreffelijke kopieën. In zijn vaderstad teruggekeerd begon F. voor zeer talrijke kerken en bijna alle paleizen fresco’s te leveren, die steeds Correggio navolgen, maar nog al eens onaangenaam aandoen door overdrijven van beweeglijkheid. Het meest bekend zijn een Hemelvaart in SS. Giacomo e Filippo en mythologische scènes in het paleis Brignole. — Litteratuur: Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d. bild. Künstler XI 455-456.
6) Luigi, 1522-1565, Ital. wiskundige, heeft het eerst de vergelijking van den vierden graad opgelost.
7) Lorenzo de’, Genueesch schilder (1680-1744), zoon van Gregorio F., die, ofschoon hij leerling was van zijn vader en heel veel van dezen hield, op kunstgebied met hem een volkomen tegenstelling vormde. F. was nl. een hartstochtelijk bestudeerder van de werkelijkheid, die voor vele kerken en paleizen van Genua eenvoudige bevallige en diep gevoelde, even nauwkeurig geteekende als juist gekleurde werken schiep. Veel van F.’s voortbrengselen zijn nog niet gedefinieerd, andere moeilijk toegankelijk. De beste heeten een Madonna met heiligen in de kerk S. Carlo en fresco’s in het Palazzo Brignole bij S. Luca. — Litteratuur: Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d. bild. Künstler XI 457-458.