Felibres - Zuid-Fransche, voornamelijk Provençaalsche dichters en prozaschrijvers, en in ’t algemeen zij, die ijveren voor de herleving en veredeling van de „langue d’oc”, de taal van de troubadours (zie FRANKRIJK, taal en letterkunde). De beweging zelf, die een belangrijke rol gespeeld heeft en nog speelt in het geestelijk leven van Zuid-Frankrijk, draagt den naam „félibrige”. Aan haar ontstaan liggen ten grondslag niet alleen een geestdriftige vereering van Provence’s roemrijk verleden, een innige gehechtheid aan de gewestelijke taal, de eigen zeden en gebruiken, maar ook de vrees dit alles, tengevolge van een steeds intenser doordringen van de algemeen Fr. beschaving, te zien verloren gaan. 21 Mei 1854 kwamen in de buurt van Avignon op het kasteel Fontségugne zeven jonge dichters samen om te overleggen door welke middelen men de Prov. letterkunde tot nieuwen bloei kon brengen. Het waren: Roumanille, Aubanel, Brunet, Mathieu, Tavan, Frédéric Mistral en Paul Giéra, de gastheer.
Op voorstel van Mistral heeten zij zich „félibres”, een woord, door hem in een oud Prov. gedicht gevonden en ook in Ducange’s Glossarium opgeteekend, dat waarschijnlijk de beteekenis van „Muzenzonen” heeft. De Armana prouvençau, een thans nog bestaande uitgave, zorgde ervoor jaarlijks hun verzen en prozawerk bekend te maken. In 1859 verschijnt Mistral’s gedicht Mireio (Mireille), omstreeks den zelfden tijd een bundel vertellingen van Roumanille, Oubreto, waaruit Daudet le Curé de Cucugnan overnam, iets later Aubanel’s minnezang, la Miougrano (de granaatappel). Dank zij het belangrijk werk van deze en vele andere „félibres” breidde zich de beweging uit ook buiten Provence en het Zuiden van Frankrijk. Te Barcelona werd een Prov. dichterschool gesticht; te Parijs vormden zich vereenigingen, als: „la Cigale” (1876) en „Félibrige de Paris” (1879).
Jaarlijks werden groote litteraire pelgrimstochten naar het Zuiden op touw gezet ter verheerlijking van het herleefde Proveçaalsch. Er hadden grootsche betoogingen plaats in het antiek theater van Orange. Op dramatisch gebied behaalden Aubanel, met lou Pan dou pecat (het brood van de zonde), Mistral, met la Reino Jano (la reine Jeanne) en Paul Gaussen, met la Camisardo, groot succes. — In den laatsten tijd hebben enkele „félibres” zich ook op politiek terrein begeven en administratieve afscheiding geeischt. Veel bijval heeft deze propaganda niet gevonden. — Zie: Lintilhac, les Félibres à travers leur monde et leur poésie, Paris, 1910.