Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Fang

betekenis & definitie

Fang - een groote stammengroep in het W.-Afrikaansche kustgebied tusschen de rivier de Ogowe en Z.-Kameroen. Waar wij de naaste verwanten van dit volk te zoeken hebben, is nog onzeker. Vast staat, dat de F. uit het N.O. het kustgebied zijn binnengedrongen, waardoor de vroeger over heel Gaboen verspreide Bantoestammen genoodzaakt werden zich ten Z. v. d. Ogowe terug te trekken. Zoo vormt het Fanggebied een enclave tusschen laatstgenoemde Bantoe-stammen en die van Z.-Kameroen.

De F. zijn licht van gelaatskleur, lang van gestalte en gebaard. In verschillende opzichten vertoont hun beschaving overeenkomst met die der Niam-Niam in het Oeëlle-gebied: zij zijn kannibalen, gebruiken kleeding van boombast en huiden en bezitten het eigenaardig gevormde werpmes, dat voorkomt van af het midden v. d. Sahara tot aan de Niam-Niam. Zie: Günter Tessmann, Die Pangwe. Völkerkundliche Monographie eines Westafrikanischen Negerstammes, Berlin 1913.

< >