Falkland-eilanden - (Spaansch: Las Malvinas of Islas Malvinas), een tot Engeland behoorende Archipel, in het Z. van den Atlantischen Oceaan, op ± 450 K.M. ten O. van Straat Magalhaes. De Archipel bestaat uit twee groote door de Falkland-sont gescheiden eilanden en een 100-tal kleinere, tezamen 16.700 K.M.2 met 3.300 inw., van de beide groote eilanden is Oost-Falkland, eigenlijk slechts een reeks saamhangende schiereilanden; West-Falkland, dat minder sterk geleed is, vertoont een van N. naar Z. loopenden bergrug, waarvan het hoogste punt, de Mount Adam, een hoogte van 700 M. bereikt. Rondom de F. strekt zich een ontzaglijk zeegrasveld uit, dat naar ’t N.O. tot over 40° Z.B. reikt. Door den grooten afstand van het land golden zij langen tijd als een eilandengroep, die geheel vreemd was aan Amerika.
Nauwkeuriger onderzoekingen hebben echter aangetoond, dat zoowel overeenkomst in bouw en flora bestaat met Brazilië, als met Z.-Afrika. Bovendien werd aangetoond, dat de hoofdeilanden oorspronkelijk een geheel vormden en de F.-sont ontstond door een verzakking in het leisteengebergte. — De F. hebben een gezond zeeklimaat; Januari heeft een gemiddelde temp. van 9,8, Juli 2,5, het jaar 6,1° C.; de regenval bedraagt 633 m.M. per jaar en is gelijkmatig over het jaar verdeeld. Door de aanhoudende, sterke W.-winden zijn de F. zoo goed als boomloos. Op vele plaatsen komt laag struikgewas voor, verder een bijzonder lage schermdragende plant, Azorella glebaria, wier harsig weefsel licht vuur vat, en eindelijk een grassoort Dactylis caespitosa, met meer dan manshooge bladbundels. De fauna der F. is arm; aan inheemsche zoogdieren bevat zij slechts een Patagonischen vos (Pseudalopex antarcticus) en een muissoort. De watervogels zijn sterk vertegenwoordigd, vooral de pinguins (8 soorten); amphibiën en reptielen ontbreken; de insectenwereld bevat een aantal endemische kevers. Door de weinige zomerwarmte is er geen korenbouw en beperken zich de middelen van bestaan tot veeteelt en vischvangst. Bijna ⅔ is grasland.
Men houdt hoofdzakelijk schapen. In 1914 ruim 700.000 schapen tegen 7800 runderen en 3000 paarden. Uitvoer veeteeltproducten in 1914: ƒ 2.000.000 wol en ƒ 200.000 talk, vellen en huiden. Belangrijker is de visscherij. Alleen de walvischvangst bracht 16¼ rnillioen gulden op. De meeste uitvoer heeft plaats over de hoofdhaven, tevens hoofdstad, Port Stanley op het Oost-eiland gelegen, met niet meer dan 950 inw. De Pacific Steam Navigation Cy doet de plaats aan; er is een installatie voor draadlooze telegrafie, terwijl in 1915 een zeekabel werd gelegd naar Montevideo. — Tegenover 2300 mannen zijn op de geheele Archipel slechts 900 vrouwen. De kolonie behoeft geen subsidie van het moederland, want in 1914 werden de uitgaven van ƒ 460.000 gedekt door ƒ 537.000 inkomsten.
De kolonie, waartoe administratief ook het eiland South-Georgia behoort, wordt bestuurd door een gouverneur, bijgestaan door een Uitvoerenden en een Wetgevenden raad. De F. werden 14 Aug. 1592 door John Davis ontdekt; de Engelschman Strong gaf hun in 1690 hun tegenwoordigen naam naar zijn beschermer, lord Falkland. De archipel werd aanvankelijk het meest bezocht door visschers van St. Malo, naar wie de F. ook wel Malwinen worden geheeten. De eerste nederzetting, Port-Louis, aan de O.-kust van O.-Falkland, werd 1763 door Bougainville gesticht; drie jaren later stichtten Engelschen op een eiland vóór de N.-W. kust van W.-Falkland Port Egmont.
Sedert 1771 behooren de F. aan Engeland. Eerst in 1840 besloot de Eng. regeering tot kolonisatie, die bevredigende resultaten opleverde. Het eigendomsrecht der Engelschen op de F. werd langen tijd door Argentina bestreden. — Litteratuur: C. R. Darwin, Journal of Researches etc.; W. G. B. Murdoch, From Edinburgh to the Antarctic; Oxford Survey of the Br. Empire IV; C. Skottsberg, Geogr. Journal vol. 20.