Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Ezechiel

betekenis & definitie

Ezechiel - (Hebr.: God is sterk), is de naam van een lid van het Zadokitisch priestergeslacht in Jeruzalem, die in 597 met koning Jojachin naar Babel werd gevoerd. Daar ontving hij in 593 door een visioen zijn profetische roeping. Hij profeteerde gedurende 22 jaar. Bij hem staat de heiligheid en de majesteit Gods voorop.

In zijn boek (zie beneden) wordt hij door God doorgaans aangesproken als „menschenkind”. Tegenover de oudere profeten als Jesaia, Amos, enz. die meer de mannen van het woord zijn, is E. de man van de schrift. Hij is de profeet-auteur. De inhoud van zijn prediking draagt het kenmerk van den priester p r o f e e t. Heel anders dan de oudere profeten legt hij nadruk op den kultus en de wet. Ook komen bij hem, in tegenstelling met zijn oudere voorgangers, veel, tot in bijzonderheden uitgewerkte, visioenen voor. Zoo zag hij in visioenairen toestand lang van te voren den ondergang van Jeruzalem, die zich in 586 voltrok (Ez. 24,16 vv.).

Het boek E., welks Hebr. tekst in zeer slechte conditie is, valt in twee hoofddeelen: hfdst. 1—24: strafbedreigingen; en hfdst. 25—48: troostredenen. In dit tweede deel vinden we ook zijn Messiaansche profetieën (hfdst. 34—39). Merkwaardig is nog hfdst. 40—48, waar hij de nieuwe goddel. wet geeft voor het als natie herstelde godsvolk. Deze wet van E. heeft waarsch. in hoofdzaak een plaats gevonden in de „mozaische” wetgeving: Lev. 17—26 (de zgn. „heiligheidswet”). Deze wet bedoelt zoodanige inrichtingen (vooral voor den kultus) te scheppen, dat het volksbestaan meer als „gemeente” dan als natie optreedt. (Theocratie), een soort priesterstaat. Aan ’t hoofd staat niet een koning maar een „vorst”, wiens voorn, taak is, de verzorging van het heiligdom. Door dergelijke voorschriften, die voor een deel later ook in praktijk zijn gekomen, is E. de vader van het Jodendom geworden.

< >