Evonymus - plantengeslacht der Celastrac( een met 7 soorten in de gematigde streken. Inheemsch is E. europaea, de Papenmuts, een heester van 1—21/2 M. hoogte met vierkante takken, langwerpige lichtgroene bladeren en rood-oranje vruchtjes in den herfst. Van deze soort zijn vele verscheidenheden in den handel, o.a. de var. chrysophylla, geil uitloopend; leucocarpa, witvruchtig; ovata, breedbladig; purperea met purper herfstblad, enz. Naast deze inheemsche soort, die in den tuin veel door rupsen heeft te lijden, teelt men nog een tiental andere soorten, die echter meestal haar blad in den herfst verliezen.
Dit is niet het geval met E. japonica. Van dezen fraaien, ook ’s winters het blad houdenden heester zijn uit Japan vele bontbladige verscheidenheden ingevoerd, welke echter teerder zijn dan de type en hier in de koudekas moeten overwinteren. Alleen de bonte dwergvorm. bekend als E. radicans, een zeer laagblijvend struikje, met ovale, fraai bonte blaadjes, is goed bestand tegen onze winters. Men gebruikt het ter afgrenzing van perken en paden evenals Buxus. De voortkweeking der E-soorten kan door zaaiïng geschieden, doch teelt men deze, evenals de variëteiten, ook wel door stekken voort.