Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Euphorbia

betekenis & definitie

Euphorbia - plantengeslacht der Euphorbiaceeën met 600 soorten, waarvan er een tiental inheemsch en als „Wolfsmelk” bekend zijn. Als weinig zorg eisende vaste planten worden E. cyparissias zie plaat: Giftige planten 1 fig. 8) en E. polychroma geteeld. Het zijn laagblijvende planten, die omstreeks Mei-Juni zeer opvallend bloeien, doch geen bruikbare snijbloemen geven. Zulks is wel het geval met de in de warmekas gekweekte E. fulgens (E jacquincieflora) en E. pulcherrima (Poinsetta pulcherrima), beide ingevoerd uit Mexico en waarvan vooral laatstgenoemde door de eindstandige, groote, vuurroode, rosé of witte schutbladeren, die de bloeiwijzen omgeven en welke juist omstreeks Kerstmis volgroeid zijn,veel handelswaarde heelt.

Bij E. fulgens zijn de bloeiwijzen kleiner, okselstandig en oranjerood. Ook is de bloeitijd later, soms pas in April. Ten opzichte van de teelt stellen beide soorten dezelfde eischen.

Men kweekt ze voort door stek, waaruit men in den loop van den zomer door voedzamen grond, eene zonnige plaats en warmekas-atmospheer krachtige planten kweekt met forsche scheuten. Omstreeks Oct. bevordert men de bloeizetting door iets lager temperatuur (16—20° C) en minder vocht, terwijl men na den bloei de planten eenige weken strenge rust geeft, om ze daarna jonge jonge scheutjes voor stek te doen voortbrengen. E splendens uit Madagascar wordt soms uitgeplant in een gematigde kas en bloeit dan in Febr.Maart met kleine rose-oranje bloeiwijzen, die echter minder bruikbaar zijn dan die van E. fulgens. Enkele E. gelijken zeer veel op Cacteeën, o.a. E. eustaceei, E. meloformis, E. caput Medusae, E polygona, alle uit Z.-Afrika. De verzorging dezer planten komt overeen met die der Cacteeën. Wat de leek bij een Euphorbia voor bloemen aanziet, zijn eigelijk kleine bloeiwijzen (cyathiën), welke bestaan uit een vrouwelijke bloem, omgeven door een aantal mannelijke bloemen in vijf groepen.

Elke mannel. bloem bestaat uit slechts een enkelen meeldraad. De geheele bloewijzeis omgeven door vijf vergroeide schutbladeren, die vaak eenige honingklieren dragen. De Europeesche soorten werden en worden nog als geneesmiddel gebruikt. Het melksap dient ter verdrijving van wratten; de zaden van vele soorten zijn laxeermiddelen; van andere soorten worden wortel en stengel als laxans gebruikt. In de tropen zijn een aantal E.soorten vischvergiften, of dienen ze tot het vergiftigen van pijlpunten. E. resinifera levert Euphorbium.

< >