Espronceda (José de), door velen de Byron van Spanje genoemd, geb. 1810 te Almendrajelo in Estramedura, kwam na den bevrijdingsoorlog naar Madrid, waar onder leiding van Lista zijn dichterlijke aanleg zich zeer vroeg ontwikkelde; van jongs af aan zich in allerlei politieke woelingen wikkelende, werd hij herhaaldelijk uit Spanje verbannen. Hij keerde na de octrooieering der grondwet naar Madrid terug, werd nu mederedacteur van het tijdschrift „El Siglo”, nam krachtig deel aan de revolutie van 1835 en ’36, trad in den opstand van 1840 tegen de opstandelingen in dienst bij de nationale garde, werd voor een patriottisch artikel in het tijdschrift „El Huracan” beloond met de betrekking van gezantschaps-secretaris te Den Haag, die hij echter slechts eenige maanden vervulde, daar hij intusschen te Almeria in de Tweede Kamer gekozen was, en stierf 1843 te Madrid. Hij schreef vele gedichten, o.a. El pirata (De zeeroover), La Cancion del Cosaco (’t Lied van den Kozak), El dos de mayo (De tweede Mei), en het beroemde fragment El diablo mundo (De duivelsche wereld). Alle munten uit door lyrisch gevoel, rijkdom van taal en beeldspraak, en overweldigend vuur en gloed.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
