Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eros

betekenis & definitie

Eros - (Gr.), bij de Rom. Amor, Cupido, de god der liefde. Bij Homerus wordt hij nog niet genoemd; bij dezen is slechts Aphrodite de liefdewekkende godin; Hesiodus daarentegen noemt hem onder de oudste góden: eerst ontstond Chaos, vervolgens de Aarde en Tartarus en Eros. E. is alzoo hier de vereenigende en verbindende macht, waardoor alle schepselen der wereld ontstaan en in harmonische orde worden saamverbonden.

Ook in de Orphische cosmogonieën komt E. uit het wereldei te voorschijn als Phanes, de oergod van het licht. Te Thespiae vooral vereerde men dien ouden natuurgod en vierde te zijner eere alle 4 jaren de Erotidia. — Geheel hiervan verschillend is de voorstelling van E. zooals hij bij latere dichters voorkomt. Daar is hij een schoone knaap tusschen den leeftijd van knaap en jongeling in, vol verraad en list, een gruwzaam martelaar der góden en menschen; zelfs Zeus en zijne eigen moeder Aphrodite verschoont hij niet. Op gouden vlerken vliegt hij rond, gewapend met een boog en een steeds gevulden pijlkoker, en wondt alles wat leeft in hemel en op aarde, in de zee en de onderwereld. Als zijne ouders gelden gewoonlijk Aphrodite en Ares. Dan omringde men E. met eene menigte gelijksoortige wezens, jonge Eroten, Amortjes, en gaf hem tot gezel een broeder, Anteros, den god der wederliefde, die door zijn wedijverend spel het werk van E. deed groeien. — E. was niet alleen de god der liefde tusschen de beide geslachten, maar ook der vrienschap onder de mannen, tusschen mannen en jongelingen en knapen. Daarom was de heilige schaar der Thebaansche jongelingen aan Eros gewijd en te Athene vereerde men hem als den bevrijder der stad, dewijl het vriendenpaar Harmodius en Aristogiton de stad van de tirannie der Pisistratiden zou bevrijd hebben. — In lateren tijd bracht men E. op verschillende wijze in verbinding met Psyche, de personificatie der menschlijke ziel, die dikwijls onder het beeld van een vlinder of als een jong meisje met vlindervlerken wordt voorgesteld. Eros is óf in liefde met haar vereenigd, óf hij plaagt haar, vooral onder het beeld eens vlinders.

Apuleius heeft in zijne Metamorphosen uit de verschillende toestanden dezer sagenreeks een bevallig vertelsel saamgesteld (Amor en Psyche). — Behalve te Thespiae en Athene vereerde men hem voornamelijk te Sparta, op Creta en Samos, te Megara, enz. Naast hem verschijnen dikwijls Pothos en Himeros, personificatiën van zielszucht en verlangen, Tyche, het geluk, Peitho, de overreding, de Chariten en Muzen. — De Rom. Amor of Cupido is bloot eene navolging van den Gr. Eros, die dikwijls dezelfde is als Himeros en Pothos. — E. wordt sedert het eind der 6e eeuw v. Chr. op Grieksche vazen en gemmen afgebeeld, dikwijls onder zeer aanvallige vormen. Beeldhouwwerken, die Eros voorstellen, zijn ons uit de 5e eeuw bewaard in Petersburg en op een reliëf te Boston (niet-antiek?).

Bijzonder beroemd waren de drie beelden van Eros, welke Praxiteles heet gemaakt te hebben, maar ze zijn geen van drieën te herkennen onder de ons bewaarde sculpturen. De zijn boog spannende E. wordt algemeen aan Lysippos toegeschreven. Daar is E. al een kind; vroeger was hij altijd een jongeling. De Brotenafbeeldingen uit lateren tijd zijn talloos. Het meest karakteristiek zijn die uit het huis der Vettiërs te Pompei.

< >