Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Ermerins

betekenis & definitie

Ermerins - (1753—1840), een Zeeuwsche rechtsgeleerde, die wegens zijn patriottische gevoelens in 1787 moest aftreden als pensionaris van Middelburg. Na de omwenteling van 1795 werd hij een man van beteekenis in de regeering van de Bataafsche republiek. Als speciaal afgevaardigde van Zeeland ging hij in dat jaar naar Parijs in verband met de Fransche annexatieplannen ten opzichte van dat gewest. In 1798, na het tot stand komen van de nieuwe staatsregeling, werd hij in het Uitvoerend Bewind benoemd, dat 5 leden telde.

Hij behoorde tot de gematigde Unitarissen. In 1801 verzette hij zich vergeefs tegen de onwettige verandering der staatsregeling door drie van zijn collega’s. In 1809 trad hij op als landdrost van Zeeland, terwijl hij later onder Willem I deel uitmaakte van Gedeputeerde Staten van Zeeland.

< >