Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eriugena

betekenis & definitie

Eriugena - (Johannes Scotus), ook Erigena geheeten, scholastisch wijsgeer en theoloog, geboren in Ierland ± 810, soms genoemd de vader der scholastiek, werd door Karel den Kale aan ?t hoofd der Schola Palatina te Parijs geplaatst, die hij ook een aantal jaren roemrijk leidde. Over zijn levenseinde bestaan verschillende berichten. Waarschijnlijk stierf hij in 877 in Frankrijk. Veel onaangenaamheden berokkende hem zijn gewikkeld worden in dogmatische twisten over de avondmaalsleer en de praedestinatie. — In opdracht van koning Karel vertaalde hij de werken van Dionysius Areopagita in het Latijn, waardoor hij een grooten invloed oefende op de geheele volgende Scholastiek en Mystiek.

Zijn hoofdwerk heeft den naam De divisione Naturae. Het werd in 1225 op bevel van Paus Honorius als kettersch te Parijs verbrand, maar in 1681 opnieuw uitgegeven. Later is het herdrukt in Migne’s Patrologia dl. 122 en in Duitsche vertaling verscheen het in de Philosophische Bibliothek. E., die een grondig kenner der Grieksche taal was, is behalve door Pseudo-Dionysius (wiens beteekenis hij overschatte) vooral beïnvloed door Augustinus, Gregorius van Nyssa en Greg. van Nazianzus. Zoowel door de wijsgeerige diepte zijner gedachten als door den vorm zijner geschriften steekt hij hoog uit boven zijn tijdgenooten. De ware filosofie is voor hem identiek met de ware religie, want beide komen voort uit de goddelijke wijsheid. Niet alles echter, wat de wijsgeer begrijpt, kan ook de eenvoudige en geestelijk onmondige verstaan. Voor den laatste bedient zich de H. Schrift menigmaal van poëtische sagen, wonderen, symbolen (bv. hel, hemelvaart enz.). Het Christelijke scheppingsbegrip wordt opgevat in den zin der neo-Platonische emanatieleer.

God is begin, midden en einde aller dingen. Al het zijnde valt onder 4 klassen: 1. wat schept en niet geschapen wordt. 2. wat geschapen wordt en schept, 3. watgeschapen wordt en niet schept, 4. wat noch schept noch geschapen wordt. Ons leven is Gods zelfopenbaring in ons. Buiten God is niets. Het booze is slechts uit de menschelijke vrijheid ontstane verkeerde wilsrichting. De logos is het principe, dat de veelheid tot de eenheid, wereld en mensch tot God terugvoert, dus de wereldverlossende macht, die tot vergoddelijking (deificatio) leidt — een stelling, waardoor E. in tegenspraak kwam met de leer der Kerk. Vgl. Huber, J. Scotus Er. 1861; Noack, id. 1876.

< >