Equisetum - Paardestaart, eenig plantengeslacht van de familie der Equisetaceeën met 24 soorten, over de geheele aarde verbreid. Het zijn Pteridophyten (Varenachtige planten), die op drogen of vochtigen bodem, soms zelfs in het water voorkomen en die rechtopstaande, gegroefde stengels hebben, aan welker knoopen een vrij groot aantal schubvormige bladeren in een ring vergroeid, den stengel omsluiten. Aan het eind van den overtakten of vertakten stengel zit het sporendragende deel, bestaande uit een aantal dicht-opeen geplaatste gesteelde schildjes, aan welker randen een beperkt aantal sporenzakjes zijn bevestigd. Deze bevatten de sporen, die bolvormig zijn en omgeven zijn door twee om de sporen gerolde bandvormige elateren, die bij bevochtiging en indrogen bewegingen uitvoeren.
Bij sommige soorten van E. komt maar één vorm van stengel voor, n.l. de vertakte vorm, onverschillig of deze al dan niet sporen draagt. Andere soorten hebben onvertakte sporendragende (z.g. fertiele) en vertakte, steriele stengels. Nog andere soorten b.v. onze inheemsche E. arvense en E. Telmateja hebben een sterk vertakten, groenen, sterielen stengel en een onvertakten, bladgroenloozen, fertielen stengel. De planten bevatten een groote hoeveelheid kiezelzuur, waardoor ze in gedroogden toestand wel gebruikt worden om te schuren en te polijsten. De onderaardsche deelen van E. zijn diepe, liggende, zwarte wortelstokken, die zich zeer sterk in den bodem kunnen vermeerderen en enkele soorten tot schadelijk onkruid maken. Zie PAARDESTAART.
