Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eques

betekenis & definitie

Eques - meerv. equites (Lat.), ruiters, ridders. Zij werden uit de meest gegoede burgers tot den dienst in het leger door de consuls, later door de censoren gekozen en vormden 18 centuriën. Zij ontvingen van den staat een som voor aanschaffing en onderhoud van hun paard (equus publicus) en werden om de 5 jaren door de censoren gemonsterd, waarbij onwaardigen uit de ridder-centuriën konden worden verwijderd. Toen na den 2den Pun. oorlog de ruiterij bij de Rom. legioenen door de bondgenooten werd geleverd, verdween allengs het militair karakter der centuriae equitum en de ordo equester trad op als een klasse, een stand der burgerij, die alle bezitters van een bepaald vermogen (400.000 sestertiën) omvatte.

Een wet van C. Gracchus verleende hun de tot nogtoe door de senatoren uitgeoefende rechtspraak. Hun grootsten invloed echter verkregen de ridders door den handel, hunne voornaamste bezigheid; vooral als pachters der belastingen (publicani) verwierven zij zich rijkdom. Hunne onderscheidingsteekenen waren een smalle purperrand aan de toga en de gouden ring, dien ook de senatoren droegen; ook hadden zij eereplaatsen in het theater. Met den ondergang der republiek verdween de politieke beteekenis van dezen stand. De bezitters van den door de keizers verleenden ridderrang werden ingedeeld in turmae, aan wier hoofd een prins van het keizerlijk huis als princeps iuventutis stond. Hieruit kozen de keizers hunne vertrouwde candidaten voor gewichtige ambten.

< >