Entre rios - prov. van de Z.-Am. rep. Argentina. E. R. „tusschen rivieren”, n.l. tusschen de Paraná en de Uruguay, het z.g. Argentijnsche Mesopotamië; oppervlakte 74.570 K.M.2; in 1895 nog slechts 292.000 inw., welk getal is toegenomen tot 423.000 in 1915; hieronder zijn vele buitenlanders vooral: Duitschers, Tirolers, Russen en Italianen. Het is evenals Uruguay grootendeels een zacht golvend heuvelland met hier en daar een verheffing (cuchillas), nergens hooger dan 100 M. Het uiterste Z. bestaat uit moerassen, gevormd door de Paraná.
Hierin komt de voornaamste rivier uit, de Rio Gualeguay, die de provincie van N. naar Z. doorstroomt. Het klimaat is meest subtropisch, op enkele plaatsen zelfs tropisch te noemen. De warmste maand heeft een temp. van 25° C., de koudste daalt niet beneden 13° C. De regenval bedraagt 955 m.M., maar geen enkele maand is werkelijk droog. Het vruchtbare land is uitstekend geschikt voor veeteelt op groote schaal. In 1895 waren er 2.785.000 runderen, 515.000 paarden, en 6½ millioen schapen. In 1912 had de veestapel een waarde van 125 millioen gulden.
Wol, vleesch, talk, vet, huiden en horens vormen de voornaamste uitvoerartikels. — De landbouw levert tarwe, mais, vlas en haver, benevens subtropische en tropische vruchten. Uit Europa verbannen Joden hebben hier reeds vrij aanzienlijke landbouw-kolonies gesticht. — De industrie steunt voornamelijk op de veeteelt: vleeschextractfabrieken, bevriesinrichtingen, zouterijen, looierijen e.a. De grootste inrichtingen daarvan bevinden zich in Santa Elena aan de Paraná. Uit den aard van het hoofdbedrijf der bevolking volgt, dat de meeste inwoners verspreid wonen in estancias (boerderijen). De steden bevinden zich meest aan de rivieren; aan de Paraná: o.a. de hoofdstad Paraná; aan de Uruguay: Concordia met 13.000 inw. Gualeguaychu is de grootste rivierhaven van de prov. 14.000 inw.