Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Enquête

betekenis & definitie

Enquête - (Fr.), a. in het procesrecht: getuigenverhoor; b. in het staatsrecht, in het bijzonder: onderzoek, uitgaande van de volksvertegenwoordiging. In 1848 werd dit recht van enquête aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal toegekend. Bij de grondwetsherziening van 1887 werd het aan beide Kamers, zoowel ieder afzonderlijk als in vereenigde vergadering, gegeven (art. 95 Grw.). De regeling ervan werd aan den gewonen wetgever opgedragen (art. 95 Grw.). Deze regeling is te vinden in de wet van 5 Aug. 1850, Stb. 45, laatstel. gew. 31 Dec. 1887, Stb. 265. Zie ook artt. 123-132 van het Reglement van orde voor de 2e Kamer. — De beteekenis van de grondwetsbepaling ligt niet zoozeer in de toekenning van het recht een onderzoek in te stellen (die bevoegdheid heeft ieder), als wel in de stilzwijgend aan het Engelsche staatsrecht ontleende recht van enquête verbonden verplichting, bij dat onderzoek de gevraagde inlichtingen te geven.

Art. 3 der gen. wet van 1850 legt dan ook op alle ingezetenen en andere binnen het grondgebied des Rijks verblijf houdende personen de verplichting aan de oproepingen tot verhoor, door de enquête-commissie uitgevaardigd, te voldoen, en op alle openbare ambtenaren de gehoudenheid in overeenstemming met de bepalingen dier wet, gevolg te geven aan de vorderingen der commissie van onderzoek, die deze tot uitvoering van haren last noodig oordeelt. Op het wederrechtelijk wegblijven stelt art. 444 Sr. straf. De Hoofden der Ministerieele Departementen kunnen alleen ondervraagd worden op de wijze, voorgeschreven bij art. 94 Grw. De wet geeft de redenen aan, waarom men zich van het geven van inlichtingen kan verschoonen. — In tegenstelling met Engeland wordt te onzent slechts zelden van het recht van enquête gebruik gemaakt. Bekend is de in 1886 vanwege de Tweede Kamer ingestelde enquête naar de werking der wetgeving op den kinderarbeid. Wanneer een dergelijk onderzoek noodig is, wordt dit tegenwoordig meestal opgedragen aan eene staatscommissie en niet aan eene commissie uit de kamer. Deze weg werd o.a. ook ingeslagen bij de bekende zgn. spoorweg-enquête, ingesteld naar aanleiding van de spoorwegstaking van 1903.

< >