Enna (august) - Deensch componist, geb. 1869 te Nakskov op Laaland, schoenmaker van beroep, beoefende autodidaktisch de muziek en werd 1881 kapelmeester bij een rondtrekkend tooneel- en operagezelschap. In 1887 trok een symphonie van hem de opmerkzaamheid van Gade, door wiens bemiddeling hij het Ancker-stipendium kreeg voor het voortzetten zijner studies in Duitschland (1888-89); in 1890 werd E. kapelmeester van den Dagmarschouwburg te Kopenhagen. Hij componeerde, behalve liederen, danswijzen en operetten, verscheidene opera’s, van welke De heks (1892) de eerste was, die bij het publiek bijval vond; Cleopatra (1894), Aucassin en Nicolette (1897), Lamia (1899), en de naar sprookjes van Andersen bewerkte kleine opera’s Het lucifersmeisje (1897) en De erfprinses (1900) volgden.
In 1903 verscheen de opera Heisse Liebe. Verder componeerde hij een orkestsuite, de pantominen Herderin en Schoorsteenveger (1901), stukken voor piano, een concert voor viool, enz.