Enkelvoudige kamer - Ter vereenvoudiging en bespoediging der rechtspraak in burgerlijke zaken is het sinds 1909 mogelijk, dat zaken, die daarvoor geschikt schijnen, aan de berechting van één rechter worden onderworpen. Voor de vorming dezer zgn. enkelvoudige kamers heeft de Arrondissementsrechtbank (bij andere rechtscolleges komen ze niet voor) verlof der Koningin noodig (artt. 50 R. O., 21a. Regl. I; zie ook artt. 22b-d Regl.
I). — Indien de zaak haar voor verwijzing geschikt schijnt, verwijst de rechtbank naar de enk. k.: 1) zaken, die ter rolle zijn gebracht, na het hooren der verschenen partijen; 2) andere zaken, voor zooverre zij zulks noodig acht, na het hooren van een of meerder partijen. De verwijzing dezer laatste zaken geschiedt door toezending van het verzoekschrift (art. 288a Rv.) — Op de rol der enkelv k. worden de daarheen verwezen zaken ambtshalve ingeschreven (art. 36 Regl. I). — De behandeling geschiedt evenals bij meervoudige kamers (art. 288b Rv.). — De verwezen zaak wordt voortgezet in den staat, waarin zij zich bij de verwijzing bevindt (art. 288c Rv.).
