Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Engelsch zweet

betekenis & definitie

Engelsch zweet - eene eigenaardige ziekte, die in 1486 voor het eerst in Engeland uitbrak,daarna epidemisch in 1517,1628 en 1529 optrad,in het laatste jaar ook op het vasteland vanEuropa, vooral in Nederland en Duitschland.De zeer boosaardige, en meestal in enkele dagen tot den dood voerende ziekte begon met snelle krachtsvermindering, neiging tot flauw vallen,hevig beven, geweldigen dorst, angst, maag- en lendenpijnen, heftige hoofdpijn. Onmiddellijk na den eersten aanval begon het sterke zweeten,waaraan trouwens de ziekte haar naam ontleent.De aanvallen herhaalden zich snel op elkaar,tot dat de dood intrad. Slechts zelden ging de ziekte in genezing over.

De ziekte, die zeker tot de infectieziekten moet gerekend woeden,trad in hoofdzaak in den zomer en den herfst open tastte vooral jonge, krachtige, gezonde per-sonen aan; oude menschen en kinderen bleven vrij. Na de 16e eeuw schijnt de ziekte verdwenen te zijn; hoewel door sommige schrijvers ook in latere tijden optredende epidemieën van met sterk zweeten gepaard gaande ziekten als E. z.worden beschouwd. — Litteratuur: Hecker,Der englische Schweiss; Türck, De la suette miliaire.

< >