Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

En liber divinorum operum

betekenis & definitie

En liber divinorum operum - Dit zijn eerstelingen der Duitsche mystiek : over het geheel zijn zij speculatief, ofschoon zij een practisch doel bezitten. Hierin spreekt de abdis, die zich bewust is van een bovennatuurlijke zending. Vele tijdgenooten vroegen H. om raad en hulp. Vandaar hare veelvuldige Brieven (zie Migne 197).

Ook schreef H. een autobiographie, waarvan ons stukken zijn bewaard door de monniken Gottfried en Theodorik in Vita S. Hildegardis (2e en 3e boek). Ook dit gelijkt meer op een visioen, dan op mémoires. Voor de beschavingsgeschiedenis van dien tijd zijn van gewicht Die naturwissenschaftlichen Schriften der Hildegardis (door Kaiser uitgegeven, Berlijn 1901); vergelijk Pharmazeutische Zeitung, Berlijn 1895, No. 85). Ook schreef zij een aantal geestelijke Gedichten, met muziek. H. deed vele reizen naar Keulen, Trier, Metz, Bamberg, enz., om tot boete of bekeering op te wekken. Het grootste deel harer werken bij : Migne 197 ; Pitra Analecta VIII (Montecassino 1882); Kaiser’s Causae et Curae (Berlijn 1903).

2) Zalige, echtgenoote van Karel den Grooten na de scheiding van Desiderata, geb. omstreeks 758 uit een Zwabisch geslacht, overl. 783 te Diedenhofen, vriendin van de H. Lioba van Bischofsheim. Zij schonk in 773 aan de abdij Kempten, voor wier stichteres zij later doorging, relieken van den H. Gordianus en Grimachus.

< >