Els (alnus) - Bekende Nederlandsche boom. In den boschbouw worden twee soorten aangeplant, de zwarte Els (Alnus glutinosa) en de grijze of grijswitte E. (A. incana). De eerste heeft onbehaarde bladeren met stompen top, die vanden tweeden zijn grijs behaard en spits. De blad-knoppen zijn bij den eersten kleverig.
De zwarte E., die het meest wordt aangetroffen, groeit bij voorkeur op humusrijke, vochtige plaatsen. De grond mag echter volstrekt niet verzuurd zijn. Het blad levert een uitnemende humus, die grondverbeterend is. De grijze E. groeit op wat drogeren grond. Bosschen worden zelden van enkel Els aangelegd. Meestal worden zij geplant op singels of als heg langs bouw- of weiland om bestemd te worden voor hakhout, ook wel, wegens de grondverbeterende eigenschappen, bij aanleg van gemengd bosch tusschen andere hout-soorten. Het zaad, dat in October rijpt, wordt in de kweekerij op een vochtige plaats uitgezaaid. Men zaait vroeg in ’t vóórjaar zóó dik, dat de grond er bruinachtig van ziet, waarna het zaadlicht bedekt wordt met goed verkruimelde aarde.
Vervolgens wordt de grond wat vastgeklopt. Vochtig houden en beschermen tegen zonne-stralen is den eersten tijd gewenscht. Na 1 jaar worden de planten verspeend op afstanden van 30—50 c.M. Een of twee jaren later worden zij uitgepoot, meestal op afstanden van ong. 1 M.Voor de eerste maal worden zij dan gewoonlijk na 2 jaren afgehakt, vervolgens meestal ongev. elke 6 jaren; bij flinken groei kunnen de struiken veel ouder worden. De grijze E. vormt niet enkel uitloopers op den struik, doch ook op de wortels; de struiken zijn echter minder zwaar dan van de zw. E. De kroon van beide soorten is smal en slank met doorgaanden stam, rondom bezet met betrekkelijk korte takken. Ze groeien dikwijls meerstammig. De bladeren vallen zeer laat in den herfst groen af. In den tuinbouw zijn zeer aan te bevelen voor dekbeplanting de volgende variëteiten van Alnus glutinosa, n.1. var. aurea, met fraaigoudkleurige bladeren,var. rubrinerva, met groote fraai purperen bloemkatjes in Februari-Maari,.en var. laciniata met vedervormig gespleten bladeren. — Alnus cordata, een boom van 8—12M. hoogte, gelijkt in groeiwijze op de vorige soorten, het blad is frischgroen en hartvormig.Deze soort eischt drogen bodem.