Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Elmusvuur

betekenis & definitie

Elmusvuur - (St.). soms ook Eliasvuur en„Castor en Pollux” geheeten, een vrij zeldzaam natuurverschijnsel, dat zich in donkere nachten als een zwak lichtverschijnsel aan spitsuitloopende lichamen, bijv. aan masten van schepen en aan de spitsen van torens, geveltoppen, bliksemafleiders, enz. vertoont. Soms kan het krachtig genoeg zijn, om alle voorwerpen met een lichtglans te omzoomen en lichtende pluimen uit de kleeren, vingers, enz. van den waarnemer te doen stralen. In de vlakte komt het St. E.-v. meest in het winter-halfjaar voor, na sneeuwstormen, zeldzamer als een pluim-ontlading, met of zonder knetterend geluid.

Het St. E.-v. wordt beschouwd te zijn het uitstroomen van electriciteit van voorwerpen aan den grond, welke uitstrooming plaats heeft als een pluimontlading of glimlicht. Dit rustige uit-stroomen van electriciteit gebeurt alleen, wanneer de wolken dicht bij de aarde zijn, dus bij ons alleen in den winter. Meermalen komt het bij onweer in het hooggebergte voor, waarbij dan de electriciteit uitstroomt uit de punten der ijshouweelen en bergstokken. Sinds het bestaan van bergobservatoria is men met de natuur van het St. E.-v. meer vertrouwd geworden (Sonnblick, Ben Nevis). Men onderscheidt pos. en neg. St. E.-v.

De positieve bundels hebben een duidelijk gevormden roodachtig witten steel, die zich in den bundel voortzet; de vertakkingen van den steel zijn bijzonder fijnstralig en aan het einde violet; de kegel gevormd door de stralen heeft aan den steel een openingshoek van in den regel meer dan 90°; de enkele stralen zijn 1,6 tot 3 cM., soms 5 tot 6 cM. lang. De negatieve bundels stralen van een fijn lichtpunt uit en zijn van zoo fijne structuur, dat de enkele stralen niet te onderscheiden zijn; het lichtpunt is omhuld door een zacht licht, dat zich als een bloemkelk tot den bundel verwijdt. De opening van den bundel is veel kleiner dan die van den positieven,en bedraagt niet veel meer dan 46°; de lengte van den totalen bundel is zelden meer dan 1 cM. — Litt. A. v. Obermayer, Met. Z. 1887.S. 416, 1888. S. 324; Elster und Geitel, Elmus-feuer auf dem Sonnblick, Met. Z. 1893. S. 119,322 en 223; Elmfeuer zur See, Met.

Z. 1890.S. 78; Stade, Elmsfeuer, Met. Z. 1898. S. 236. en Das Wetter 1898. S. 47/48; Beobachtungen auf dem Broeken, E. Bosshard; Elmsfeuer in der Schweiz. mit Abb., Jahrbuch d. S. A. C. 32. S.292 Böhmen; Elektrische Erscheinungen aufPikes Peak. Met. Z. 1891. S. 214.

< >