Elisa - (Hebr. „mijn God redt”), zoon van Safat uit Abel-Mehola (bij Beth-Sean), naam van een Jahweprofeet in Israël, ± 850 v. Chr. en later. Door Elia van achter den ploeg weggeroepen, werd bij diens dienaar en later zijn opvolger. De verhalen over E., minder verheven en schoon dan die omtrent Elia, bevatten verscheidene legenden en mirakelen; soms zijn zij navolgingen van Elia-verhalen. Zie 1 Kon. 19,15-21; 2 Kon. 2-9,1; 13,14-21.
E. stond in hoog aanzien bij Israëls koningen; hij leefde niet, gelijk Elia, als een kluizenaar, maar bewoog zich onder zijn volk. Hij gaf opdracht om Jehu te zalven en was dus indirect de oorzaak van den val van Achabs huis; dit berustte, evenals de zalving van Hazaël te Damaskus (indien dit historisch is), wel op een opdracht van Elia. E. bezat niet die kracht en originaliteit, welke bij zijn meester zoo’n indruk maakten; E. was niet zulk een grootsche persoonlijkheid. Toch was ook hij een merkwaardige gestalte in Israël, vol ijver en moed voor de zaak van Jahwe, een man van grooten invloed.