Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Electromobiel

betekenis & definitie

Electromobiel - een door middel van electriciteit gedreven automobiel. In overeenstemming met de gebruikelijke netspanningen worden voor de levering van de electriciteit meest 43 of 83 accu-mulatoren meegevoerd (110 of 220 Volt laad-spanning). Deze leveren den stroom aan 1 of 2 electromotoren.

Als ze uitgeput zijn, worden ze meestal vervangen door een reserve-batterijen opnieuw geladen. De snelheid van de e. bedraagt normaal 25—35 K.M.; de e. is daardoor bijna uitsluitend voor stadsverkeer geschikt,waartoe ook de omstandigheid, dat de batterij na + 90 K.M. rijden verwisseld moet worden,bijdraagt. De snelheidsregeling geschiedt door middel van weerstanden met een schakel wals.

Eiestromcfor, machine, die electrische energieomzet in mechanisch arbeidsvermogen, is theo-retisch als de omkeering van de dynamo te be-schouwen. Practisch worden evenwel machines geconstrueerd, die uitsluitend als motor gebruikt worden. Naar den vorm, waarin de electrisches stroom wordt toegevoerd, onderscheidt men;

a. gelijkstroommotoren, b. wisselstroommotoren.

Bij de gelijkstroommotoren onderscheidt meneen vaststaand gedeelte, dat de magneten draagten een ronddraaiend deel, het anker geheeten,waarin de el. stroom geleid wordt door middel van een z. g. n. collector. De magneten zijn electromagneten; naar de wijze, daarop deze bekrachtigd worden, onderscheidt men: shunt-,serie-, en compoundmotoren. Bij de shuntmo-toren, die de meest gebruikte zijn, worden de magneetspoelen doorloopen door een stroom,die parallel aan den ankerstroom loopt, dus tusschen de positieve en negatieve pool. De shunt-motoren loopen bij alle belastingen vrij-wel even snel. Bij den serie-motor doorloopt de hoofd(anker-) stroom ook de magneetwikke-lingen. Deze motoren hebben de neiging bij kleine belastingen veel sneller te loopen dan bij de nor-male ; zij hebben het voordeel van een groot aan-loopkoppel te kunnen ontwikkelen. Wil men de beide eigenschappen van groot aanloopkoppelen constante snelheid vereenigen, dan past mencompound-motoren toe, waarbij op de magneten twee spoelen zijn aangebracht: een shunt-spoelen een serie-spoel.

De wisselstroommotoren worden in den regel ge-bouwd met een vaststaand deel (stator), waaraan de stroom wordt toegevoerd, en een roteerend deel (rotor). Daar de stroom aan het vaststaande deel wordt toegevoerd, ontbreekt de collector.Men onderscheidt, naar gelang de energie in den vorm van eenphasigen of drriephasigen wissel-stroom (draaistroom) wordt toegevoerd :eenphase--motoren en draaistroommotoren. Wordt de rotorgevormd door een krans van met gelijkstroom bekrachtigde magneten, dan verkrijgt men motoren, die met absoluut constante snelheid draaien (synchroonmotoren), welke evenwel eer weinig gebruikt worden. Een zeer verbreide toepassing hebben daarentegen de z.g.n. asyn-chrone motoren gevonden, speciaal die voor draaistroom. Bij deze bestaat de rotor uit een trommel, in welks omtrek koperstaven liggen,die tot eene z.g.n. wikkeling verbonden zijn.De aan den stator toegevoerde stroom vormt een z.g.n. draaiveld, hetwelk geheel overeenkomt met een door mechanische middelen rondge-draaid gelijkstroom magneetveld.

Hierdoor wor-den rotor-spanningen en-stroomen geïnduceerd,waardoor een koppel ontstaat, dat den rotor doetdraaien met een snelheid die iets kleiner is dan die van het draaiveld. De asynchrone draai-stroommotor heeft bij verschillende belasting slechts een zeer geringe toerenvariatie; eene economische snelheidsregeling, die voor ver-schillende toepassingen zeer gewenscht is, is hier onmogelijk. Wel is zij mogelijk bij de wissel-stroom-collectormotoren, waarvan vooral de eenphase-motoren voor het spoorwegbedrijf eene groote toepassing hebben gevonden. Ze worden nog in drieërlei vorm geconstrueerd,a. wisselstroomseriemotor, b. repulsiemotor, c.gecompenseerde repulsiemotor, ook gecompen-seerde seriemotor genoemd. Tegenwoordig wor-den ook collector-motoren voor driephasen-stroom geconstrueerd.

< >