Ekster - Pica pica, een vogel, behoorende tot de kraaien. Lengte met inbegrip van den langen staart 48 c.M.; wit aan de schouders en de buikzijde, overigens groen of blauwglanzend zwart.Bewoont bijna geheel Europa, Noord- en Midden-Azië, Noord-Afrika en Noord-Amerika. Hier te lande standvogel; leeft meest aan boschranden of alleenstaand geboomte, in plantsoenen,enz., dikwijls in gezelschap van kraaien, enz. Moeielijk vlieger, gaat daarom slechts van boom tot boom, leeft in vluchten of families bijeen.
De e. is een halve roofvogel; hij eet muizen, insecten, vogels; plundert nesten, maar voedt zich ook met ooft en graan; is schadelijk. Hij nestelt in hooge boomen en in tuinen, ook wel op daken van boerderijen; het wijfje legt 7-8 groen en bruin gespikkelde eieren. Zijn aard is sluw en voorzichtig, maar hij is gemakkelijk te temmen en leert dan spoedig allerlei geluiden nabootsen en min of meer „spreken”; hij neemt gaarne blinkende voorwerpen weg, die hij dan verbergt. Van oudsher geldt hij als een ongeluksvogel en daarom wordt hij gejaagd. Daarenboven worden hem bovennatuurlijke en geneeskrachtige eigenschappen toegekend; in sommige landen als Scandinavië wordt hij echter als heilige vogel ontzien. Zie plaat Vogels II fig. 2.