Eivliezen - de vliezen, die de embryonen van reptielen, vogels en zoogdieren omgeven, ze tegen uitwendige invloeden beschermen kunnen en voor de voeding van zeer groote beteekenis zijn. Zij zijn verschillend ondanks algemeene overeenstemming, of men te doen heeft met de ontwikkeling van een embryo in een dooierrijk ei (reptielen, vogels) dan wel of deze, zooals bij de zoogdieren het geval is, in de baarmoeder tot stand komt. Het embryo wordt door een tweetal vliezen omgeven, het amnion en het chorion. Reeds zeer vroeg in de ontwikkeling wordt het ei tot een groote blaas.
De wand van deze blaas bestaat uit een aantal lagen van cellen, die aan de oppervlakte tot vlokken gevormd zijn. Dit is de aanleg van het chorion. In de blaas liggen, tegen de binnenzijde van den wand, twee kleinere blaasjes. Het eene is het z.g. amnionektodermblaasje, het andere is de dooierzak. De amnionektodermblaas vergroot zich spoedig, zeer sterk. Daardoor wordt de eerst breede verbinding tusschen deze blaas en de binnenvlakte van het chorion tot eene smallere massa, de buiksteel. Wanneer nu de genoemde blaas zich steeds meer vergroot, wordt het embryo, er steeds meer door omhuld, totdat eindelijk de buiksteel en de intusschen tot dooiergang geworden dooierblaas er mede door bedekt worden. Dan is als verbinding tusschen embryo en chorion een navelstreng opgetreden.
Het embryo is dan geheel door het amnion omgeven, dat eene vloeistof, het amnionvocht, afscheidt, waarin het embryo in zekeren zin zweeft. Het chorion heeft intusschen aan de buitenzijde plaatselijk veel grootere vlokken gekregen, terwijl deze op het grootste deel van de oppervlakte verdwijnen. In de groote vlokken komen de bloedvaten van het embryo. Waar nu het geheele ei met de vliezen in het slijmvlies van de baarmoeder inwoekert en door dit slijmvlies ten slotte wordt omgeven, komt eene innige verbinding tot stand tusschen het chorion en het baarmoederslijmvlies, dat dan den naam van decidua draagt. In deze decidua nu maakt het chorion openingen in de bloedvaten, waardoor het uittredende bloed de vlokken van het chorion met de daarin gelegen bloedvaten van het embryo omspoelt. Op die wijze kunnen de voedende stoffen uit het moederlijke bloed in het bloed van het embryo overgaan. Zie ook de artikelen EMBRYO, ONTWIKKELING VAN DEN MENSCH, MOEDERKOEK.