Eikenhout - hout van den eik. Oudtijds hier algemeen gebruik voor timmerhout, thans in den huizenbouw grootendeels vervangen door de zachtere naaldhoutsoorten en de fijnere harde houtsoorten uit andere werelddeelen. Voor dorpels en soms voor deuren vindt het als zoodanig nog toepassing, terwijl het in de waterbouwkunde veel gebruikt, wordt voor beslagen palen, balken, sluisdeuren, beschoeiingen, dwarsliggers, brugdekken, schutting-, heining- en perkoenpalen, enz. Voorts wordt het in den scheepsbouw veel gebruikt, eveneens door den kuiper en den wagenmaker.
De meubelmaker vindt in het inlandsche e. een weinig geschikt materiaal, deze gebruikt liever het buitenlandsche, zooals Amerikaansch, Slavonisch en Duitsch e. Naar de wijze van bewerking onderscheidt men het gewone bezaagd e. en het wagenschot. Het wagenschot wordt verkregen, door de stammen eerst middendoor te kloven en ze daarna rechthoekig op dit hoofdvlak of wel radiaalsgewijs aan planken te zagen; daardoor komen de fraaie „spiegels” zichtbaar. Omdat het hout, teneinde gekloofd te kunnen worden, rechtdradig en vrij van groote kwasten moet zijn, is het wagenschot steeds van mooie kwaliteit; het wordt dan ook vrijwel uitsluitend door den meubelmaker gebruikt. Het e. is hard en duurzaam. Het spint, dat gevormd wordt door de buitenste jaarringen, bederft vrij spoedig en wordt ook gauw door den worm aangetast. Het kernhout echter is bijzonder duurzaam en behoudt droog bewaard eeuwenlang zijn sterkte. Vandaar dat de kwaliteit van e. zeer afhankelijk is van het percentage spint, dat er op zit. In weer en wind blootgesteld kan men den duur van e. op 100 jaar stellen, aan waterwerken met afwisselenden waterstand op 30 à 40 jaar en aan dwarsliggers op ongeveer 15 jaar.
E. behoort tot de harde houtsoorten; het is zeer vast, doch gemakkelijk splijtbaar, vandaar zijn geschiktheid voor den kuiper, die uitsluitend gekloofd hout gebruikt. Het is ook veerkrachtig en wordt daarom veel gebruikt voor hamerstelen, spaken in wagenwielen en dergelijke doeleinden, waarbij de veerkrachtigheid een eisch is. Het soortelijk gewicht van nat en groen e. is ongeveer 1 en dat van droge e. ongeveer 0.78. Hoewel e. zeer vast en hard is, is het niet dicht van porie, en daarom niet geschikt om gepolitoerd te worden. Het laat zich evenwel aan meubels mooi beitsen. Indien versche eikenstammen aan planken gezaagd worden, zijn deze ernstig aan trekken onderhevig; dit voorkomt men door de stammen geruimen tijd in water te leggen, waardoor men gewaterd o. krijgt, dat voor den timmerman en den meubelmaker veel voordeelen heeft. Het e. komt in den handel als kloshout (rechte ronde stammen), bezaagd als balken, planken en dorpels, beslagen als palen en balken, gekloofd als duigen en spaken en ten slotte als brandhout, waarbij het e. zich onderscheidt wegens zijn groote calorische waarde.