Edfoe, Apollinópolis magna, oude Egyptische stad, op den linkeroever van den Nijl, 25° N.B.; 100 K.M. beneden den Noordelijksten Nijl-katarakt. Dat gedeelte tusschen E. en Assoeân behoorde, tijdens Menes (± 3400 v. Chr.) enn og lang daarna, tot Nubië (zie KOESJ), zoodat de omgeving van E. het Z. grensgebied van Egypte vormde. Eerst onder Amenemhêt I (2000—1970) is de grens Z.waarts verlegd.
Deze koning en zijn zoon Sesostris I (beiden uit de 12e dynastie) hebben aan den alouden grooten tempel van Horus gebouwd. Het symbool van dezen zonnegod in valkgedaante is de bekende zonneschijf met 2 reusachtige horizontale vleugels, en met 2 neerhangende ureüsslangen. — Bij E. begint de woestijnweg (55 K.M.) naar het O. gebergte, de Dsjebel, Zebara, met de goudmijnen, waar Seti I (1313—1292, vader van Ramses II) een diepe bron liet graven. — De stad heeft thans 15.000 inw.