Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Duinvallei

betekenis & definitie

Duinvallei - heet een groote, meer of minder langgerekte laagte in de duinen; voorbeelden van groote d. zijn de Segbroekpolder ten Westen van Loosduinen; zij was in aanleg één geheel met de vlakte van Wassenaar tot Den Haag, waarvan zij thans door overstuiving gescheiden is geworden; de laagte van het huis Ten Deyl tot in het Haagsche bosch met de Zijl, later Wassenaarsche Watering; die van Voorschoten tot Rijswijk, en, minder duidelijk, zelfs tot Hondsholredijk; verscheiden d. vindt men ten Noorden van Leiden en bovendien twee uitgestrekte aan weerszijden van Beverwijk. De vorming der d. staat in het nauwste verband met die onzer Noordzeekust in haar geheel. Staring, als eerste, die over deze betrekking uitvoerig heeft geschreven, viel het moeilijk te begrijpen, op welke wijze de groote valleien konden zijn ontstaan. Hij vond noch bevrediging bij eene verklaring door verstuiving, noch bij die, dat een voormalige Rijnarm de vlakte zou hebben doen ontstaan, noch ook, dat men aan afzanderij door menschenhand zou hebben te denken.

Dr. J. Lorié kwam na een uitgebreid onderzoek tot het resultaat, dat men de d. moest beschouwen als door mariene erosie te zijn ontstaan en deze vergeleken kunnen worden met de slenken en balgen der Friesche en Groningsche wadden, waarin de getijdewerkingen heen en weer spelen. Reeds bij den eersten aanleg van den schoorwal en het eerste duinlandschap moeten zij aanwezig zijn geweest. Hij bleef deze opvatting getrouw, ook nadat Prof. Eug. Dubois de meening had verdedigd, dat de wind, die de oorzaak was van den eersten schoorwal, zoowel als van het ontstaan en in stand houden van onze tegenwoordige duinen, en van de geheele overlangsche schikking van de heuvels, ook de aanleiding was tot het ontstaan der d.

< >