Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Duddell’sche lichtboog

betekenis & definitie

Duddell’sche lichtboog - lichtboog, waaraan parallel geschakeld is een condensator en eene klos van vrij groote zelfinductie. Wordt de lichtboog met gelijkstroom gevoed, dan ontstaan, zooals Duddell heeft aangetoond, in de aldus verkregen stroomketen ongedempte electrische trillingen. Het hiermede gepaard gaande energieverlies wordt voortdurend door de stroombron aangevuld. De trillingstijd hangt af van de capaciteit van den condensator, benevens van de zelfinductie, en is even groot als die bij ontlading van den condensator in dezelfde keten zou bedragen (zie CONDENSATORONTLADING).

De lichtboog ondergaat dientengevolge periodieke veranderingen, die, wanneer de frequentie niet te groot is, aanleiding geven tot een duidelijk waarneembaren toon („zelf-zingende” booglamp) — Van den D. l. heeft men getracht, gebruik te maken bij de draadlooze telegraphie. Ofschoon het wel gelukte, de frequentie hoog genoeg op te voeren (tot omstreeks 400.000 trillingen per sec.), zoo bleek het verschijnsel zeer aan stabiliteit te verliezen, zoodra er eene eenigszins aanzienlijke hoeveelheid energie door uitstraling aan werd onttrokken (bij koppeling aan eene antenne). Aan dit bezwaar heeft Poulsen tegemoet weten te komen door den lichtboog in eene atmospheer van waterstofgas te laten branden, en nog enkele andere veranderingen aan te brengen (zie POULSEN’SCHE LICHTBOOG, ELECTRISCHE TRILLINGEN).

< >