Du moulin - (Pierre), (Lat. Molinaeus), polemicus der Fransch-Geref. Kerk, geb. 1668, in den Bartholomeusnacht door een Roomsche dienstbode gered, opgevoed te Sedan, ging 1588 naar Engeland, bleef vier jaar te Londen, was 1592 —98 te Leiden hoogl. in de philosophie en het Grieksch. Daar woonde hij ten huize van Scaliger, ging veel met Fransche edelen om, terwijl Hugo de Groot een zijner leerlingen was.
In 1699 werd hij predikant te Charenton en kapelaan bij Katharina van Bourbon, zuster van Hendrik IV en echtgenoote van den Roomschen hertog Hendrik van Bar. In 1616 ontbood Jacobus I hem naar Engeland om een plan tot vereeniging van alle Geref. kerken uit te werken, welke poging echter geen gevolg had. Sinds 1620 was hij hoogl. in de theol. te Sedan, waar hij 10 Maart 1658 overleed.
Hij liet verscheidene zonen na, waarvan de oudste, Pierre, zich evenals zijn vader als theol. schrijver bekend heeft gemaakt en in 1684, oud 84 jaar, als koninkl. kapelaan en canonicus van Canterbury stierf. Van den vader verschenen vele geschriften, ruim 80, waarvan het meest bekend en dikwijls uitgegeven en vertaald is zijn Anatomie de la messe (Sedan 1636). Tegen de Roomschen zijn verder gericht o.a. zijne strijdschriften: Nouvelles briques pour le bastir ment de Babel (1604); Défense de la confession de l'Eglise réformée de France (Charenton 1617); Nouveauté du papisme, opposée à l'antiquité du vray christianisme (Sedan 1627); Abrégé des Controverses, ou Sommaire des erreurs de l'Eglise romaine (Sedan 1636); enz. Het arminianisme bestreed hij in Anatome Arminianismi seu enucleatio controversiarum quae in Belgio agitantur (Lugd. Bat. 1619). Honderd zijner te Parijs en te Sedan gehouden preeken verschenen: Dix décades de Sermons ( Genève 1641 — 54 ).
Litteratuur: Autobiographie, uitgeg. door Ch. Read (in Bulletin du Protestantisme français. Tom. VII, p. 170); Quick, The life of Mr. Peter du Moulin, minister of Paris; Armand, Essai sur la vie de Dumoulin et sur quelquesuns de ses écrits (Strasb. 1846); N. Ricolin, in voce (in Lichtenbergers Encyclopédie des Sciences religieuses. Tom. IV, p. 138).