Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Drukpersreglement

betekenis & definitie

Drukpersreglement - (in Ned. Indië). In art. 110 v. h. Reg. Regl. wordt gezegd: „ Het toezigt der Reg. op de drukpers wordt bij algemeene verordening geregeld, in overeenstemming met het beginsel, dat het door de drukpers openbaren van gedachten of gevoelens en het toelaten van elders dan in Nederland gedrukte stukken, geene andere belemmering mogen ondervinden, dan tot verzekering der openbare orde gevorderd wordt.

In Nederland gedrukte stukken worden onbelemmerd toegelaten, behoudens ieders verantwoordelijkheid, volgens regels, bij algemeene verordening te stellen.” Het in 1856 versch. Kon. Besl. tot uitvoering van dit art. bevatte zoo strenge bepalingen, dat het zoowel in Indië als in de Staten-Gen. groote afkeuring vond; dienvolgens verscheen in 1858 een ordonnantie tot authentieke interpretatie van het Kon. Besl. waardoor dit eenigszins verzacht werd, doch nog zeer strenge, zoowel preventieve als repressieve bepalingen bleef bevatten, waarvan evenwel de strengste zeer zelden zijn uitgevoerd. In 1906 zijn bij Kon. Besl. alle preventieve maatregelen ingetrokken, met uitzondering van de verplichting, dat elk drukwerk voorzien moet zijn van naam en woonplaats van drukker en uitgever, en dat van elk in N.l. gedrukt of uitgegeven werk terstond een onderteekend ex. moet gezonden worden aan het hoofd v. plaatse], bestuur; overtreding wordt met boete gestraft.

Aan hem, die in een dag- of weekblad persoonlijk wordt aangevallen of beoordeeld, wordt een recht op kosteloos antwoord toegekend. Repressief zijn de strafbepalingen tegen misdrijf of overtreding door de drukpers, waar druk of uitgave ook heeft plaats gehad; de volgorde der verantwoordelijkheid is: schrijver, drukker, uitgever of verspreider. De straffen zijn gelijk aan die in Nederland, en bestaan uit boete en gevangenisstraf; bijzondere straffen worden bedreigd tegen smaad, hoon en laster jegens den Koning, den G. G. en vreemde souvereinen, verspreiding van valsche tijdingen enz. Sedert 15 Maart 1914 zijn, voornamelijk wegens den toon in sommige organen der Inl. pers veel strengere straffen bedreigd tegen opwekking of bevordering van vijandschap, haat of minachting tegen de Reg. van Nederland of Ned.-Indië (straf kan tot tuchthuis of dwangarbeid stijgen) of tusschen verschillende groepen van onderdanen of ingezetenen; boos opzet moet voor veroordeeling aangetoond worden.

< >