Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Droysen (johann gustav)

betekenis & definitie

Droysen (Johann Gustav), Duitsch historicus, geb. 1808 te Treptow in Pommeren, overl. 1884 te Berlijn; was achtereenvolgens hoogleeraar te Kiel (1840), Jena (1851) en Berlijn (1859). Zijn hoofdwerken zijn: Geschichte des Hellenismus (1877 —1878, verschenen als tweede druk van Geschichte Alexanders den Groszen (1833) en vervolgdeelen) en Geschichte der preuszischen Politik (slechts voltooid tot 1756) Grondgedachte van beide werken is, dat slechts een sterke militaire staat de drager van volksontwikkeling en beschaving kan zijn. Om Macedonië had zich Griekenland en het Hellenisme gekristalliseerd; Pruisen moest evenzoo de levende kern van Duitschland en de Duitsche kultuur worden.

Zijn meest bekende leerling was de Pruisische geschiedschrijver Treitschke. D. gaf verder vertalingen van Aeschylus (1884) en Aristophanes, met voortreffelijke inleidingen (18813), Kleine Schriften (Leipzig 1893).

< >