Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Droomorakel

betekenis & definitie

Droomorakel of inkubatie-orakel behoort tot het terrein der mantiek. Men legt zich ergens op den grond te slapen (bij voorkeur in een heiligdom, hetzij tempel, hetzij graf van een heilige) en ontvangt dan in den slaap „openbaringen”. Het d. onderstelt een mentaliteit, die de onze niet meer is, maar die eigen is aan alle natuurvolken. De ziel wordt geacht in den slaap bijzonder toegankelijk te zijn voor contact met bovenzinnelijke machten (góden of geesten).

Het gedroomde heeft dus geen geringere, maar een hoogere waarde dan het in wakenden toestand waargenomene. Voor natuurvolken zijn droomen in zekeren zin wat voor ons de Bijbel is: de weg, waarlangs de godheid zijn wil aan den mensch kenbaar maakt. Vooral de droomen na een gebed, een offer, een vasten, enz., hebben beteekenis. Het spreekt vanzelf, dat men bij dezen stand van zaken er op uit was zich bij allerlei gelegenheden door d. te laten inlichten, niet alleen omtrent geestelijke maar ook omtrent zeer profane dingen: voor het terugkrijgen van gestolen of verloren voorwerpen, het uitvinden van een misdadiger, den afloop van een onderneming, de genezing van een ziekte, enz. (vgl. 1 Sam. 3; Richt. 7 : 13; 1 Kon. 3 : 5). De d. bleven bij de kultuurvolken in eere: in Egypte, Babel, China, Griekenland en elders kwamen ze veelvuldig voor.

In Israël ontvingen de profeten hun openbaringen soms door middel van droomen (Nuw. 12 : 6) of „nachtgezichten” (Gen. 46 : 2, Zach. 1:8, Job 4 : 13). Maar sedert Jeremia komt er verzet: Jer. 23 : 25 v.v., Zach. 10 : 2. In de apokalyptische periode komen de d. weer in zwang: Joel 3 : 1, Dan. 2; wat verzet kwam voort uit het misbruik, dat ervan gemaakt werd. Sporadisch leeft het geloof aan d. nog voort in het Christendom. Zelfs Schopenhauer — bij wien overigens veel „oude wijsheid” voorkomt — liet soms zijn gedrag door d. bepalen. M. Hamilton, Incubation, or the cure of disease in pagan temples and christian churches, 1906; Pfaïï, Das Traumleben und seine Deutung, 1873.

< >