Douai, - stad in het Fransche dep. Nord (Fransch Vlaanderen) en hoofdplaats van een gelijknamig arrond.; 36.000 inw.; gelegen aan de bevaarbare Scarpe, ongeveer op den rand van de krijtheuvels van Artois en der Vlaamsche vlakte. Kruispunt van spoorwegen (o. a. naar Rijsel, Orchies, Valenciennes, Kamerijk en Atrecht) en middelpunt van een dicht kanaalnet, waardoor het op verschillende wijzen met de Schelde en met de zee (Calais, Grevelingen) verbonden is. Oude stad met fraaie openbare gebouwen, als de Gotische Notre-Dame, een stadhuis in Bourgondischen stijl, eenige kerken uit de 18e eeuw en verder veel oude woonhuizen.
Er is een museum (natuurlijke historie en kunst), een botanische tuin en een belangrijke bibliotheek. De vroegere, door Filips II gestichte, universiteit is in 1889 naar Lille overgeplaatst. Er is een belangrijke veelzijdige industrie ( o.a. een staats-kanonnengieterij) en groote handel; stapelplaats van koren en zaden, vooral lijnzaad. Ook veel doorvoerhandel van steenkolen en koren.
D., het oude Duacum, behoorde vroeger aan de Graven van Vlaanderen en dus ook tot de Spaansche Nederlanden. In 1579 onderteekende het mede de Unie van Atrecht. In 1667, gedurende den Devolutie-oorlog, werd het door Lodewijk XIV veroverd en sedert behoort het aan Frankrijk. Tijdens den tegenwoordigen wereldoorlog is het in handen der Duitschers.