Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Doodgravers

betekenis & definitie

Doodgravers - Kevers, behoorende tot het geslacht Necrophorus, dat bij de Aaskevers thuis behoort. Plompe dieren, met afgeknotte dekschilden, die aan de zijkanten benedenwaarts zijn omgeslagen. Zij leven op doode vogels en zoogdieren, ook op paddenstoelen. Hun naam danken zij aan de eigenschap om, in kleine gezelschappen bijeen, een cadaver van kleine zoogdieren en vogels te begraven, door de aarde onder dit weg te werken, waardoor het zinkt.

Is het cadaver diep genoeg ingegraven, dan leggen de wijfjes hierop de eieren; vervolgens wordt het lijk weder met aarde bedekt. De uit de eieren komende larven voeden zich met de resten van het cadaver. De d. geven een muskusachtigen reuk af en kunnen door het wrijven van twee getande, verhoogde randen op den vijfden achterlijfsring tegen den dikken achterrand van de dekschilden een zwak geluid voortbrengen. In ons land komen 8 soorten voor, van welke 2 zwart zijn en de overige oranjeroode dekschilden met 3 gegolfde, zwarte dwarsbanden bezitten. De gewoonste soort is wel N. vespillo; zie plaat Kevers II, fig. 16.

< >