Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Doodenboek

betekenis & definitie

Doodenboek - De naam voor een verzameling van Eg. teksten, die betrekking hebben op de dooden. Omtrent den aard dezer teksten het volgende. De Egyptenaren plachten sedert oude tijden hunne dooden magische spreuken mee te geven in het graf ter afwering van de gevaren op hun reis naar het doodenrijk. De oudste dezer teksten heeten Pyramide-teksten.

Deze vindt men alleen in de koningsgraven. Later werden diezelfde teksten ook stuksgewijze gebruikt voor private personen (2000 v. C.) en schreef men ze op de wanden van de doodkist, waarbij allerlei wijzigingen, en opschriften werden aangebracht om ze voor dit nieuwe doel pasklaar te maken, ’t Zijn liederen, waarin de doode wordt toegesproken en uitgenoodigd de offergaven te genieten, of ook monologen van den doode zelf, waarin deze zich-zelf aandient als een goddelijk wezen, of ook tweegesprekken tusschen den doode en een onderwereld-daemon, die hem den weg versperren wil, of ook godenhymnen, ook goden-sagen en beschrijvingen van het doodenland, enz. Deze teksten zijn door herhaalde en onjuiste afschrijvingen, of ook door opzettelijke verminking vaak onverstaanbaar, maar de boven zulke tekstgroepen aangebrachte opschriften zijn duidelijk en voor de toen heerschende doodenvoorstellingen van het grootste belang. Immers ze geven te kennen, waartoe de daaronder volgende tekst dienen moet: wie die teksten kent, of ten minste ze heeft staan op de wanden van zijn doodkist, doorreist zonder bezwaar alle hindernissen. Ook onderschriften werden aangebracht, inhoudende, dat wie zoo’n tekst „juist” reciteert, alle in den tekst genoemde heerlijkheden deelachtig wordt. De goden, die in deze teksten de hoofdrol spelen, zijn Rë en Osiris. In de Rë-teksten is Rë de godenkoning, in wiens hofstoet de doode begeert te worden toegelaten; in de Osiris-teksten wordt geleerd, hoe de doode alle wederwaardigheden van Osiris zelf moet doorleven, om ten slotte evenals Osiris tot nieuw leven te ontwaken. Ook hier is vaak uit de opschriften te besluiten, welken zin men in de vaak onverstaanbare hiëroglyphen legde. — Natuurlijk konden de wanden der doodkist geen lange aaneengesloten teksten bevatten.

Daarom begon men tijdens de 18e dynastie (+ 1500 v. C.) langere teksten op papyrus-rollen te schrijven, en die rollen den doode mee te geven in zijn graf. Ieder dezer langere tekstgroepen was weer van een opschrift voorzien. Onderling verband was er geen ander dan dat ze alle betrekking hebben op ’t zieleheil van den doode. Verder dragen ook de teksten uit de verschillende tijden weer een verschillend karakter, in verband met de tijdelijk heerschende doodenvoorstellingen. De beteekenis der oude hiëroglyphen werd meest niet meer of slecht begrepen, en men „verbeterde” net zoo lang in den onbegrepen tekst, tot er dikwijls van de oorspr. bedoeling niets meer te merken was. Vele teksten bevatten dan ook in de tot ons gekomen redactie puren onzin, en ook de leesbare gedeelten zijn niet zelden leesbaar „gemaakt”. — Een vrij willekeurige keuze uit deze massa teksten is vereenigd tot wat wij noemen het „Doodenboek”. Tegenw. onderscheiden wij 4 „redacties”: 1) den tekst uit het oude en middenrijk, meestal hiërogl. geschreven; 2) den Thebaanschen tekst uit de 18e—20e dyn., eveneens in hiërogl.; 3) hiëratischen tekst der 20e dyn.; 4) den saïtischen of ptolem. tekst, hiëroglypt. of hiërat. De Eg. tekst heeft boven het geheel den titel: pr-t m herw, lett: uitgang bij den dag, een naam, die eig. alleen op de eerste 15 hoofdstukken past, en er op wijst, dat die teksten bedoelen den doode den uitgang uit het graf mogelijk te maken.

De hoofdstukken-indeeling in de Europ. uitgaven zijn van Lepsius, en uiteraard tamelijk willekeurig, temeer daar ze ontleend zijn aan „jonge” redacties. De belangrijkste uitgaven van het d. zijn: R. Lepsius, Das Totenbuch der Aegypter, Leipzig 1842 (naar een papyrus v. Turijn), en van denzelfden: Aelteste Texte des Totenbuchs nach Sarcophagen de saltaegypt. Reiches im Berliner Museum 1867 (teksten uit de 11e en 12e dyn.). Het meest gebruikt tegenwoordig: E. Naville, Das Aegypt. Totenbuch der 18e bis 20e dyn. Berlin 1886. Ook E. A. W. Budge gaf verschill. teksten uit.

In 1915 begon Hermann Grapow in Urkunden des Aeg. Altertums V. 1. Ausgewahlte Texte des Totenbuches uit te geven, met begeleidende vertaling. In deze uitgave tracht Grapow door mededeeling der belangr. varianten ook uit andere perioden een overzicht te geven van de tekstwijzigingen in den loop der eeuwen. Vertalingen (nat. niet in allen deele betrouwbaar) verschenen van de hand van Sir Peter Lepage Renouf in: Bibliothèque Egyptologique, serie étrangère I, Paris 1907, voortgezet door E. Naville, en van E. A. IV. Budge, The book of the dead 1901.

< >