Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Donderkoppen

betekenis & definitie

Donderkoppen - De ronde koppen, die men ziet op de onweerswolken (cumulo-nimbus), wanneer men deze op grooteren afstand beziet. Deze koppen nemen soms zonderlinge gedaanten aan, van zijdelings groeiende horens of hoog opstekende torens (dondertoréns), die uit de van boven veelal vlak begrensde, zich zijdelings tot een aambeeldvorm uitbreidende wolkenmassa, met waarneembare snelheid uitgroeien. Is de waarnemer meer onder de wolk, dan verbergen de zijdelingsche uitbreidingen, die vanuit de verte gezien, den hoorn van het aambeeld vormen, de hoogere deelen der wolkenmassa, de eigenlijke donderkoppen aan het oog. Bij lagen zonnestand ziet men de d. vaak in de prachtigste belichting; het mooist zijn ze te zien en in hunne ontwikkeling te volgen van een hoog standpunt, vanaf hooge bergtoppen of vanuit den ballonmand.

Gunstig voor hunne vorming is een uitermate rustige atmosfeer met tot groote hoogte zeer zwakke winden en een steil verticaal temperatuurverval. De d. groeien soms tot eenige K.M.’s hoog op, een enkele maal zelfs tot 10 K.M. In de tropen zijn d. waargenomen, welke zich tot 14 K.M. en hooger in de atmosfeer verhieven. Een verdere eigenaardigheid der d. is, dat men soms opeens vlak boven den ronden kop zich een fijn, wit, zijglanzend vlak wolkje ziet vormen, dat spoedig den kop als een sluier omhult. Het verschijnsel duurt slechts zeer kort; spoedig groeit de kop door den sluier heen en even later ziet men als laatste rest ervan niet meer dan een donkerder getint horizontaal streepje, scherp afstekend tegen de felwitte wolkmassa. In den winter ziet men zeer zelden d., alleen bij lokale sneeuwbuien; het meest komen ze voor in het voorjaar en den zomer, het zeldzaamst zijn ze in den herfst.

< >