Dompiere de Chaufepié (H. J. de), geb. te Amsterdam 1861, werd na volbrachte studiën te Leiden als conservator der Grieksche en Romeinsche afdeeling geplaatst aan het Museum van Oudheden te Leiden, terwijl hij in 1889 als volontair aan het Kon. Penningkabinet te ’s-Gravenhage werd aangesteld, voornamelijk voor de afdeelingen antieke munten en gesneden steenen. Na het overlijden van den directeur A. A. Looyen in 1893 werd De Ch. tot Directeur benoemd en heeft bij het aan zijne zorgen toevertrouwde museum gereorganiseerd en voor betere tentoonstelling der penningen en gesneden steenen gezorgd, o. a. den Catalogus der verzameling Nederlandsche penningen uitgegeven en het kabinet meer bekendheid weten te geven.
Door zijn toedoen werd de belangstelling voor de moderne medailleerkunde opgewekt; gedurende een reeks van jaren gaf hij het plaatwerk Les Médailles et Plaquettes modernes uit en bevorderde krachtig het doen vervaardigen van gedenkpenningen. —Met Alph. de Witte (overl. 1916) richtte hij de „Nederlandsch-Belgische Vereeniging, der vrienden van de Medaille” op, die zeker veel heeft bijgedragen om bij ons den penning meer populair te maken en de kunst van den medailleur weder te doen herleven. Behalve tot de penningkunde voelde hij zich bijzonder aangetrokken tot de studie der armenzorg en weldadigheid. Hij was mede-oprichter en redacteur van het „Tijdschrift voor Armenzorg en Kinderbescherming” en gaf in 1899 met Jhr. H. Smissaert en J. F. L. Blankenberg uit een „Gids der Nederlandsche Weldadigheid”. Aan de bewerking van een nieuwen druk hiervan was hij bezig en het grootste gedeelte was reeds afgedrukt, toen de dood aan zijn nuttig werkzaam leven een einde maakte.