Dolmen - (Kelt.: dol = tafel, men = steen), heet een groep van twee of meer rechtop staande groote steenen met een deksteen er bovenop, die een soort kamer vormen, soms van reusachtige afmetingen. De oudste kunnen uit 3000—2000 v. Chr. dateeren. Onderzoekers hebben gedacht aan heiligdommen, offertafels, steenen graven, of plaatsen om de sterren waar te nemen. In elk geval werden ze voor graven gebruikt, blijkens de gevonden skeletten, enz.
De naam D. hoort in Bretagne thuis, terwijl men in Wales van Cromlech spreekt; sommige archaeologen maken echter een onderscheid en duiden met Cromlech die steengroepen aan, die den deksteen missen. Men onderscheidt „D. a galerie” en „D. à l’allée couverte”. Dikwijls zijn ze met een hoop aarde omgeven. Ze zijn in grooten getale over tal van landen verbreid: Ierland, Groot-Brittannië, Skandinavië, Noord-Duitschland, Frankrijk (Bretagne), Italië, Spanje, Nederland. In Nederland zijn ze, vooral in Drente, bekend als Hunnebedden (de mooiste bij Borger en te Emmen). Ook in het Oostjordaansche komen ze voor, in eig. Palestina niet. Fergusson, Rude Stone Monuments in all Countries (1872); Tylor, Primitive Culture (1903); Lockyer, Stonehenge and other British Stone Monuments astronomically considered (1906).