Dionysius areopagita - (Pseudo-Dionysius), zoogenaamd eerste bisschop van Athene en directe leerling der Apostelen (Hand. d. Ap. XVII 34). De op zijn naam staande geschriften (geciteerd door de pausen Gregorius den Groote en Martinus I, in gezag versterkt door den commentaar van den orthodoxen abt Maximus Confessor) oefenden op de scholastiek een grooten invloed, sedert Johannes Scotus Eriugena in opdracht van Karel den Kale ze ± 840 in het Latijn vertaalde. Ook op de M.-eeuwsche mystiek hebben zij krachtig gewerkt.
Hun echtheid werd al door Laurentius Valla in de 15e eeuw betwijfeld en door latere onderzoekingen is wel gebleken, dat zij ± 480 zijn geschreven. Hun titels zijn : 1. over de goddelijke namen ; 2. de hemelsche hiërarchie ; 3.de kerkelijke hiërarchie; 4. over de mystische theologie. Wij vinden hier een samensmelting van neo-Platonische en christelijke gedachten. Zonder de schepping en de Drie-eenheid op te geven maakt D. toch van de christelijke leer een soort pantheïstisch-gekleurd emanatie-systeem. Hij onderscheidt van de positieve theologie de negatieve, welke God beschouwt als boven alle praedikaten (zijnde, goed, één, enz.) verheven.
Eén te worden met God is het hoogste goed, dat de menschheid door reiniging, verlichting, wijding, geholpen door den logos, die ons met goddelijke kracht vervult, bereiken kan. Het booze heeft geen existentie ; het zou zichzelf opheffen. Het is slechts gebrek en zwakheid, een voorbijgaand en te overwinnen moment der opzichzelf harmonische goddelijke wereldorde. Vgl. O. Siebert, Die Metaph. u. Ethik des Pseudo-D. 1894.