Diöcles - 1) Syracusaan, die in den Peloponnesischen oorlog zich aan een barbaarsche behandeling der gevangen Atheners schuldig maakte, ook bekend als de vervaardiger van een wetboek (411 v. C.); hij legde den grondslag tot een demokratische staatsregeling, waarbij hij bepaalde, dat om de staatsambten geloot zou worden. Na een ongelukkigen oorlog tegen de Carthagers (409) werd hij door zijn tegenstander Hermocrates ten val gebracht en ging in ballingschap (408 v. C.). Tengevolge van het overtreden eener door hem zelven gemaakte wetsbepaling zou hij door eigen hand zijn omgekomen. 2) D. van Carystus op Euboea, zoon v. Archidamus, beroemd arts, nog tijdgenoot van Aristoteles. Van zijne geschriften, die dikwijls door Galenus en Plinius aangehaald worden, zijn slechts brokstukken over.
3) Grieksch wiskundige (ongev. 180 v. C.), wiens naam verbonden is aan de cissoïde van Diodes, een kromme lijn, welke diensten bewees bij de oplossing van het z.g. Delische probleem: de verdubbeling van den kubus.