Dinsdag - in het Middelnederl. dinxdach; de naam is een Oudgermaansche vertaling van het Lat. Martis dies (van waar Fr. Mardi), waarbij de naam van den Rom. god Mars weergegeven is door dien van een Germaanschen god (zie hierover in ’t algemeen DAG). Op een votiefsteen, afkomstig van „Germani cives Tuihanti”, d. i. Germaansche burgers uit Twente, uit het begin van de 3e eeuw, en gevonden in ’t N. van Engeland, komt voor het opschrift „Deo Marti Thincso”, waaruit de identificatie van Mars en Thinesblijkt.
Gewoonlijk is Mars het Lat. aequivalent voor den Germ. god, die in het Oudnoorsch Tyr en het Oudhoogd. Zio heet. Vandaar dan ook het Oudhoogd. Zîestac, Oudn. tysdagr. Het genoemde Thincso is blijkbaar een bijnaam van den krijgsgod Tyr, Zio (beide uit een ouderen vorm Tiwaz = Lat. deus), in verband staande met het algemeen-Germ. woord „ding” (Oudgerm. thing), rechtszitting.