Diepenheim, gemeente in ’t Z.O. van Overijsel in het gebied van de Schipbeek; ruim 2630 H.A. groot. D. heeft over het algemeen een zandigen diluviumbodem, met alleen langs de riviertjes strooken beekklei; de gem. bevat het dorp D. en de buurten Diepenheimerkerspel, Markvelde, Old-Diepen en Schipbeek, tezamen met 1600 inw. Hoofdmiddel van bestaan is landbouw.
In de zeer mooie, boschrijke omgeving liggen de voormalige havezathen Huis te Diepenheim (1648 gebouwd), het Nijenhuis (afkomstig van het geslacht van Hoëvell, sinds 1799 in de familie Schimmelpenninck en geliefkoosde verblijfplaats van den Raadpensionnaris), het Warmelo van de Slaets, het Westerflier (familie Schimmelpenninck) en het Weldam der Bentincks. In den omtrek prachtige rij-, fiets- en wandelwegen, o.a. naar het heuvelachtige Markelo. — D., oudtijds een heerlijkheid, kwam na het uitsterven van het geslacht Diepenheim met Regewine, kleindochter van heer Bernhard van Diepenheim, in de 12de eeuw onder de Westfaalsche graven van Dalen; door Kunegonde van Dalen werd de heerlijkheid een bezitting van Willem, heer van Bokstel, die haar in 1331 aan den Utrechtschen bisschop Jan van Diest verkocht; D. had toen reeds stadsrechten.