Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Diémer

betekenis & definitie

Diémer (Louis), geb. 1843 te Parijs, pianist van beteekenis; kwam 1854 aan het Conservatoire, waar hij onderricht ontving van Marmontel (piano), Benoist (orgel), Bazin en Thomas. Maakte zich reeds jong een grooten naam, die vooral bevestigd werd door zijne historische concerten bij gelegenheid van de Parijsche tentoonstelling in 1889. Die concerten waren de aanleiding, dat D. zich vooral bezig hield met de muziek der oudere Fransche klaviercomponisten, wier werken hij in eenige bundels uitgaf. D. liet ook een aantal composities van zijne hand het licht zien.

< >