Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dichtgenootschappen

betekenis & definitie

Dichtgenootschappen - waren vereenigingen, die de dicht- en de tooneelkunst beoefenden. Zij zijn een speciaal 18de-eeuwsch verschijnsel en haar bloeitijd valt na 1750. Ten onrechte meent men, dat de letterkundigen dier dagen door haar geest bezield waren; de bekendste dichters zijn nooit lid van eenig dichtgenootschap geweest (te Winkel, Ontwikkelingsgang, III, 649 v.v.). Enkele voorbeelden: te Amsterdam: „Concordia et Libertate” (sinds 1748), „Oefening beschaaft de kunsten” en „Diligentiae omnia”; te Hoorn: „Magna molimur parvi” (1763); te Alkmaar: „Solus nemo sapit” (1782); te Dordrecht: „Concordia et Labore”; te den Haag: „Kunstliefde spaart geen vlijt”; enz. Zeer groot is het aantal dicht- en tooneelwerken, dat deze genootschappen uitgaven.

< >