Dichtgenootschappen - waren vereenigingen, die de dicht- en de tooneelkunst beoefenden. Zij zijn een speciaal 18de-eeuwsch verschijnsel en haar bloeitijd valt na 1750. Ten onrechte meent men, dat de letterkundigen dier dagen door haar geest bezield waren; de bekendste dichters zijn nooit lid van eenig dichtgenootschap geweest (te Winkel, Ontwikkelingsgang, III, 649 v.v.). Enkele voorbeelden: te Amsterdam: „Concordia et Libertate” (sinds 1748), „Oefening beschaaft de kunsten” en „Diligentiae omnia”; te Hoorn: „Magna molimur parvi” (1763); te Alkmaar: „Solus nemo sapit” (1782); te Dordrecht: „Concordia et Labore”; te den Haag: „Kunstliefde spaart geen vlijt”; enz. Zeer groot is het aantal dicht- en tooneelwerken, dat deze genootschappen uitgaven.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk