Dibdin - (Thomas Frognall), bibliograaf, geb. 1776 te Calcutta, overl. 1847. Hij studeerde te Oxford, eerst in de rechtsgeleerdheid, later in de theologie. In 1804 werd hij als geestelijke geordend, en was als zoodanig achtereenvolgens te Brompton, Exning en Bryanstone-square werkzaam. Ofschoon hij vele leerredenen in druk heeft gegeven, heeft hij het meeste naam gemaakt door zijne bibliografische studiën, waarvan de voornaamste grooten opgang hebben gemaakt.
Daartoe behooren de volgende werken: Typographical antiquities of Great-Britain (London 1810—19 4 dln.); Bibliomania, waarin de karakters zijner vrienden en der aanzienlijkste boekverzamelaars als dramatische personen onder romantische namen worden voorgesteld. Dit werk verscheen in 1811. In 1812 richtte hij met Lord Spencer de „Roxburghe-Club ”op tot bevordering van de uitgave van merkwaardige oud-Engelsche litteratuur. De verzameling van zeldzame en kostbare werken in het bezit van Lord Spencer, den voorzitter der RoxburgheClub, leidde tot de uitgaaf der Bibliotheca Spenceriana (London 1814, 4 dln. met 2 supplem. van 1815 en 1820). Deze catalogus werd in 1807 opgevolgd door het groote prachtwerk: The bibliographical Decameron (3 dln.), waarvan de gansche oplaag binnen weinige jaren uitverkocht werd.
In 1818 reisde D. naar het vasteland van Europa, vanwaar hij na een negenmaandsch verblijf met een grooten schat van merkwaardige aanteekeningen terugkeerde, die hij bekend maakte onder den titel A bibliographical, antiquarian and picturesque tour in France and Germany (1821) en in een tweeden, niet met platen versierden, druk in 3 kleine deelen (1829) opnieuw uitgaf. Een Fransche vertaling daarvan, door Theodore Licquet, met noten, verscheen in 1825 te Parijs. Een tegenhanger van de reis op het vasteland, eveneens vol aanteekeningen van bibliografischen aard verscheen in 1828 in 2 dln. getiteld: Bibliographical, antiquarian and picturesque tour in the northern countries of England and Scotland. Dit boek verwierf niet zulk een succes als zijn voorganger.