Deux-Sèvres - depart. van Fr., groot 6054 K.M.2, 338.000 inw.. Hoofdpi. is Niort. Het is gevormd uit een gedeelte van de vroegere prov. Poitou. Het N. deel behoort tot La Gâtine, een plateau van kristallijne en kambrische gesteenten, dat in het W. tot een 285 M. hooge, zacht golvende heuvelreeks opstijgt.
Het plateau is met bosschen bedekt, die met bouw- en weiland afwisselen, waartusschen de boerderijen verspreid liggen. Het Z. gedeelte van het dep. is een tafelland van Jurakalk, waarin de rivieren zacht gevormde, vruchtb. dalen hebben uitgesneden. Ten W. van Niort vindt men vlak, alluviaal polderland, dat een ouden zeeboezem opvult. Het N. deel van D.-S. watert af door de Sèvre Nantaise, de Thouet enz. naar de Loire, het Z. deel door de Sèvre Niortaise en de Boutonne. De bevolking leeft hoofdzakelijk van landbouw en veeteelt.
De landbouw levert groote hoeveelheden haver, tarwe, gerst; ook rogge en maïs, groenten, vlas en hennep; in de Z. dalen vruchtenteelt (ook kastanjes en amandelen) en wijnbouw. De veeteelt levert runderen en uitstekende muildieren. Er komen een paar kleine steenkolenbekkens voor; ook wordt er antimonium gewonnen. De grootere plaatsen als Niort en Bressuire, hebben eenige industrie (handschoenen, leerlooierij en brandewijnstokerij); ook zijn het markten voor landbouw- en veeteelt-producten.
